Gerardus (Gerard) Slanger, van beroep kastelijn / “koffijhuishouder”, geboren op 8 december 1777 in Leeuwarden[1], zoon van Pijtter (Pieter/ Petrus) Slanger ((van) Slangen/ (van) Celange) en Maria (Marijke) Gosses Coen (Koen)[2]. Gerardus is overleden op 27 april 1830 in Utrecht (“in de Servetsteeg”)[3].
Gerardus trouwde (I) op 15 augustus 1805 in Utrecht (Jacobikerk)[4]·[5]·[6]·[7] met Gijsbertje (Gijsbertha/ Geesje/ Geesina) (van) Wagensveld (Wagensfeld)[8]·[9]·[10]·[11]·[12]·[13]·[14]·[15], van beroep winkelierster, geboren in Scherpenzeel (“in ’t Dorp”), gedoopt op 4 mei 1766 aldaar, dochter van Hendrik van Wagensveld en Aarjaantje (Adriaantje) Pul. Gijsbertje is overleden op 8 augustus 1822 in Utrecht (“aan de Marieplaats”).
Gerardus trouwde (II) op 12 maart 1823 in Utrecht met Elisabeth de Wilde, geboren in Utrecht (“Voorstraat”), gedoopt op 11 september 1796 aldaar (Janskerk), dochter van Jacob de Wilde en Maria Touzijn (Toulijn). Elisabeth is overleden op 14 oktober 1863 in Naarden (“Oosteindestraat”).
Aantekeningen
[1] Aan de huwelijksakte van het tweede huwelijk van Gerardus is een akte van bekendheid toegevoegd. Gerardus, hij was kastelein in de Sociëteit Buitenlust in Utrecht, heeft een aantal getuigen bereid gevonden die, op 25 februari 1823 voor de vrederechter van Utrecht, bevestigen dat hij op 8 december 1777 in Leeuwarden is geboren. In de doopregisters van Leeuwarden is namelijk geen doopinschrijving van hem te vinden en hij had dit wel als bewijsstuk nodig bij de huwelijksaangifte. Het ontbreken van de doopinschrijving wordt als volgt verklaard: De vader van Gerardus was, in de tijd dat Gerardus werd geboren, in dienst bij de Dragonders van de Graaf van Bijlandt. In plaats van Gerardus te laten dopen in één van de kerken van Leeuwarden lieten zijn ouders hem dopen door een veldprediker.
[2] Toen de ondertrouw van Gerardus en Gijsbertje op 12 juli 1805 in Amsterdam werd ingeschreven, werd vermeld dat zijn moeder Johanna Kok zijn getuige was. Wie deze Johanna was is niet bekend. Zijn vader was Pijtter Slanger. Deze Pijtter komt onder diverse verschillende namen terug in de archieven van Leeuwarden. Op 11 november 1775 ging de dragonder Pieter van Slangen, afkomstig van Leeuwarden, voor het gerecht van Leeuwarden in ondertrouw met Maria Gosses Coen. Zij was eveneens afkomstig van Leeuwarden: “Pieter Slangen Dragonder int Regiment vanden GeneraelMajor Graaff van Byland indecomp vandeLnt Coll: vanderHorst en Maria Gosses Coen beyde alhier Uts”.
Over de afkomst van Pieter is niets terug te vinden. Zijn echtgenote Maria (Marijke) Coen werd op 12 november 1754 gedoopt in de Rooms Katholieke parochie Breedstraat in Leeuwarden. Zij was een dochter van de schrijnwerker Gosse Coen (Koen) en Maryke Hoen. Haar achternaam was dus niet Hoen, zoals haar zoon Gerardus aangeeft, maar Coen.
Pieter en Maria trouwden op 26 november 1775 in Leeuwarden. Hun huwelijk werd ingeschreven in de registers van de Rooms Katholieke statie Nieuwestad in Leeuwarden en in het register van de Westerkerk aldaar. In de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk de staatskerk en Rooms Katholieke huwelijken werden niet als wettig erkend. Om een huwelijk toch wettig erkend te krijgen werd een huwelijksbevestiging ook ingeschreven in de registers van de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk of in de schepenregisters (gerecht).
Hun zoon Gerardus werd gedoopt door een veldprediker, hun andere drie kinderen werden gedoopt in de Rooms Katholieke Statie Nieuwestad in Leeuwarden. Pijter wordt in dit doopregister telkens Petrus (van) Celange genoemd.
Pijter overleed begin 1784 in Leeuwarden. Hij werd op 7 januari 1784 aldaar op het Oldehoofsterkerkhof begraven en in het register ingeschreven als “Pijtter Slange uit de Burmania Straat”. In het begraafregister van de Rooms Katholieke Kerk werd aangetekend dat op die datum Petrus Celange, woonachtig aan de Burmaniastraat, werd begraven.
Zijn weduwe Marijke hertrouwde op 5 november 1786 in Leeuwarden met Klaas (Nicolaus) Vleeshouwer, weduwnaar van Everarda (Eva) Reiniers de Vries. Marijke, in haar overlijdens akte Hoen genoemd, overleed op 5 november 1813 in Leeuwarden (“in het huis no 117 letter G”).
[3] Uitgaande van het bevolkingsregister van Utrecht (1830) was zijn adres dat in zijn overlijdensakte wordt genoemd (Wijk F | 281) niet gelegen aan de Servetsteeg, maar aan het Munsterkerkhof.
[4] Inschrijving in het ondertrouwregister (Utrecht | 19 juli 1805): “Gerhardus Slanger J.M. en Gijsbertje van Wagensveld, Wed. van Klaas Marrijt, beide alhier.” Vervolgens werd aangetekend: “Commissarissen de Hn van Voorst en Uittewaall, Schepenen.” Verder: “Cornelis Eindhoven (zijn aanstaande zwager) getuigt dat des Bruidegoms ouders zijn overleden”. Tot slot: “de Bruigom bewijs van ’t overlijden zijne ouderen, mitsgaders bewijs van burgerrecht, de Bruid bewijs van den voogd van haar kind vertoond:”.
[5] Inschrijving in het huwelijksregister: “Den 15 Aug: 1805 getrouwd in de Jacobikerk door G: Masman: Gerhardus Slanger J:M: En Gijsbertje van Wagensveld, Wede van Klaas Marrijt, beide alhier”.
[6] Ook in Amsterdam werd hun ondertrouw ingeschreven. Zij zijn daar “niet gecompareerd” en de akte werd doorgehaald.
Inschrijving in het ondertrouwregister (Amsterdam (Kerk) | 12 juli 1805): “Gerhardus Slanger van Leeuwarden. geref. oud 28 Jaren. op de Wittenburgergragt bij d’osjes Sluis gead: met zijn Moeder Johanna Kok woont als boven (met) Gijsbertje van Wagensveld. van Scherpenzeel geref. Wede van Claas Marryt in d’Elandstraat. Hij paspoort Zy Mans dood Weeskamer (getoond)”.
Interessant aan deze inschrijving is dat Gijsbertje de weeskamer niet heeft voldaan. Althans, dit blijkt niet uit de registers.
[7] Kort nadat zij trouwden werd hun enige zoon, Pieter, geboren. Zij woonden toen “aan ’t Springweg”. Pieter werd op 22 november 1805 in Utrecht (Domkerk) gedoopt. Pieter is overleden in Utrecht (“op het Springweg”) en werd op 6 februari 1806 in Utrecht (in of bij de Buurkerk) begraven.
[8] Gijsbertje trouwde eerder op 10 mei 1785 in Amsterdam (Nieuwe Kerk) met Klaas Marijt (Marret), gedoopt op 31 augustus 1762 in Leiden (Hooglandsche Kerk), zoon van Denijs Mar(e)ijt en Rosetta (Roosje) van der Glas. Klaas is overleden in Amsterdam (“Wittenburg”) en werd op 6 juli 1790 aldaar begraven (St. Anthonis Kerkhof).
Inschrijving in het ondertrouwregister (Amsterdam (Kerk) | 22 april 1785): “Claas Marijk, van Leijden, Gerefor: Oud 22 Jaar op Wittenburg, Geadstr met zijn moeder Rosetta van der Glas (met) Geesje van Wagensvelt, van Scherpenzeel, Gerefor: oud 19 Jaar woont als boven Ouders doot Geads met haar suster Catharina van Wagensvelt woont als boven.”
Opmerkelijk is dat Geesje aangeeft dat haar ouders zijn overleden. Zij waren nog springlevend. Toen Gijsbertje haar dochter Ariaantje op 30 november 1788 in Amsterdam (Oosterkerk) liet dopen, waren zij namelijk als getuigen aanwezig. Mogelijk gaven haar ouders geen toestemming voor het huwelijk, was een verklaring te kostbaar, of was dit een makkelijke oplossing onder administratief gedoe. Wie dan haar “suster” Catharina van Wagensvelt was, dat zal wel een raadsel blijven.
Getuige bij de doop van Klaas was Alida Marrebus. De ouders van Klaas, Denijs en Rosetta (Roosje), trouwden op 5 augustus 1746 in Leiden. In het huwelijksregister werd aangetekend dat Denijs van beroep dekenwever was en dat hij woonachtig was “in de koenesteeg”. Hij werd vergezeld door zijn goede bekende Laurens Jansz. Roosje woonde aan de “Uijtterstegragt” en werd vergezeld door haar moeder Anna de Haes.
Inschrijving van Klaas: in het begraafregister: “6 | Claas Marijt: 2 K(inderen) | Wittenburg K:H:”. Uit het register (de gaarder) van de belasting (de impost) op het begraven blijkt dat Claas aan de gevolgen van pleuritis (pleuris) is overleden.
Het jongste kind van Gijsbertje en Klaas, Klaasje, werd 5 maanden na zijn overlijden, op 1 december 1790 in Scherpenzeel geboren en aldaar op 26 december dat jaar gedoopt: “26 dito Klaasje. Dogter van Klaas Marijt en Gijsbertje van Wagensveld Echtelieden Zijnde de Vader voor de Geboorte van dit Kind Overleden. Was Geboore den 1 December 1790”. Klaasje werd op 30 oktober 1791 op het St. Anthoniskerkhof in Amsterdam begraven. Uitgaande van de inschrijving in het register woonde haar moeder nog op Wittenburg.
[9] Gijsbertje was op 5 oktober 1794 in Scherpenzeel getuige bij de doop van Adriana de Jong, dochter van haar zwager Teunis de Jong en haar zuster Maatje van Wagensveld.
[10] Op 12 april 1802 verkocht “de weduwe G. Marret, geboren Waagensveld” 2/3 deel van een, door de kopers bewoond, pand in Scherpenzeel, aan Jan Renes junior en Evertje Sterk. Het andere 1/3 deel werd op 5 juni 1802 door Jan Renes gekocht van Teunis de Jong, weduwnaar van Maatje van Waagensveld (Huis Scherpenzeel, 1434-1926).
[11] Op 28 oktober 1802 verklaarde “Teunis de Jong, weduwnaar van Maatje van Waagensfeld”, voor het gerecht van Scherpenzeel, een schuld te hebben van f 150,- bij “Gijsbertje van Waagensfeld Wed: Klaas Marret”. Deze schuld houdt verband met de verkoop van een huis en erf aan Jan Renes op 5 juni 1802. Teunis belooft jaarlijks een deel van het geld (met rente) te betalen.
Gijsbertje kent deze schuldbekentenis toe aan haar zoon Denijs Anthonij Marret en Teunis hoeft de schuld niet eerder af te lossen dat Denijs Anthonij mondig is geworden. Ook dan mogen de huidige afspraken worden gehandhaafd, maar Denijs Anthonij krijgt het recht om de afspraken aan te passen of een directe betaling te eisen. Teunis geeft zijn erf en goed Glashorst in onderpand (Oud Rechterlijk Archief (ORA) Scherpenzeel, 1623-1811).
[12] Op 25 oktober 1802 ondertekende en zegelde Gijsbertje een akte met betrekking tot de verkoop van haar ouderlijk huis. Zij zegelde de akte met een lakzegel waarop een 18e eeuws borstbeeld is afgebeeld. Het betreft een afbeelding van een mannelijk borstbeeld, bezien van de linker zijde van het gezicht (Huis Scherpenzeel, 1434-1926).
[13] Op 16 maart 1840 werd een notariële akte opgemaakt door notaris Joost van Hilten Jr. Hierin verklaren Gijsbert Renes, Kornelis van ’t Foort, Gijsbert Gerrit Sterk en Brand van Raaij: “dat zij zeer wel hebben gekend Gijsbertje of Gijsberta Wagensveld tevoren weduwe van Klaas Marret, en laatst gehuwd geweest met Gerrit Slangen, gewoond hebbende te Utrecht, en dat zij zeer wel weten dat genoemde Gijsbertje of Gijsberta Wagensveld geen andere of meerdere Erfgenamen bij versterf heeft nagelaten dan de kinderen van hare twee vóóroverledene zusters Maatje Wagensveld, in leven gehuwd geweest met Teunis de Jong, en Geertruij Wagensveld, in leven weduwe van Cornelis Enthoven, de eerstgenoemde gewoond hebbende onder de gemeente van Woudenberg, en de laatstgenoemde te Utrecht” (Notaris Joost van Hilten jr., 1840).
[14] Op 14 augustus 1840 werd door Benjamin Boers, notaris te Utrecht, vertegenwoordiger van Anthony Marret, een akte opgemaakt betreffende de erfenis van zijn moeder Gijsbertje of Gijsberta Wagensveld, eerst weduwe van Nicolaas Marret later van Gerrit Hangen. Anthony is dezelfde persoon als Denijs Antoni Marrijt, de zoon van Klaas Marrijt en Geesina van Wagensvelt, die op 6 augustus 1786 in Amsterdam (Oosterkerk) werd gedoopt. Het betreft hier gelden die afkomstig zijn uit haar nalatenschap.
Anthony erfde, zo blijkt uit de boedelscheiding, een bedrag van f 1040,53. De betreffende akte van boedelscheiding werd op 9 januari 1823 door notaris G.H. Stevens te Utrecht opgemaakt. Het geld werd op het grootboek gestort en bedroeg in 1840 f 1695,50.
Waarschijnlijk was Anthony in 1840 reeds overleden, want het geld werd overgedragen aan Melis Veldhuizen (gehuwd met Maria de Jong, herbergier in het “Regthuis” te Scherpenzeel); Hendrik de Jong (bouwman onder Leusden); Ariaantje de Jong (gehuwd met Jan Molenaar, stalknecht onder Woudenberg); Gerritje de Jong (ongehuwde meerderjarige dochter, zonder beroep wonende onder Woudenberg); Teunis de Jong (logementhouder onder Woudenberg); Maatje de Jong (gehuwd met Albertus IJzerman, broodbakker te Scherpenzeel); Sophia de Jong (gehuwd met Dirk Sterk Olivierszoon, rentmeester te Woudenberg); Dirk Groen (kantoorbediende te Utrecht) namens Catharina Gijsberta Eijndhoven (gehuwd met Rijnier van der Rijst, zonder beroep te Utrecht) en Hendrik Gerardus Eijndhoven, schoenmaker te Utrecht (Notaris Joost van Hilten jr., 1840).
[15] Gijsbertje (in de inschrijving wordt zij opnieuw Geesie genoemd) was op vrijdagavond 14 maart 1806, samen met Johannes Piekardi, getuige bij de doop van haar neefje Johannes, zoon van Denijs Marijt en Hendrika Piekardi. Johannes werd geboren op 15 februari 1806. Hij werd gedoopt door ds. Noothoven.
Bronnenlijst (Specifieke bronnen)
- Huis Scherpenzeel. (1434-1926). Vermelding in het archief van de familie van het Huis Scherpenzeel. Inleiding: In de getypte inventaris uit 1934 bevindt zich geen inleiding op dit archief, maar alleen de volgende veelzeggende tekst: ‘Beschrijving van een collectie stukken, welke zich bevonden in een ijzeren trommel en in de muurkast in de achterkamer op het Kasteel Scherpenzeel.’ Scherpenzeel: Archief Huis Scherpenzeel (Gelders Archief (0430): www.geldersarchief.nl).
- Notaris Joost van Hilten jr. (1840, april 16). Notarieel Archief Scherpenzeel (Uittreksel index Notarieel Archief ontvangen van dhr. H.M. (Henk) van Woudenberg (05-08-2009)). Akte Nr. 21: Akte van bekendheid. Scherpenzeel: Gemeentearchief Ede (www.archieval.nl).
- Notaris Joost van Hilten jr. (1840, augustus 14). Notarieel Archief Scherpenzeel. Akte Nr. 48: Overdracht nalatenschap Anthony Marret. Scherpenzeel: Gemeentearchief Ede (www.archieval.nl).
- Oud Rechterlijk Archief (ORA) Scherpenzeel. (1623-1811). Vermelding in het Oud Rechterlijk Archief (ORA) van Scherpenzeel, (1549) 1623-1811 (1840). Scherpenzeel: Archief gemeente Scherpenzeel (Gemeentearchief Ede (www.archieval.nl)).