Chaerle Chaudron (ca.1565-ca.1645)


Inleiding


Op het moment van het herschrijven van dit artikel bevind ik me op een plek waarvan Chaerle waarschijnlijk niet heeft kunnen vermoeden dat dit gebied ooit deel zou gaan uitmaken van de stad Amersfoort. Toen hij zich definitief in de stad vestigde (omstreeks 1596) beperkte deze zich in omvang nog tot wat nu de oude binnenstad is. Enkele delen van boerderij “de Vathorst”, waar de woonwijk Vathorst omheen is gebouwd (waar ik nu ben), dateren in zijn huidige vorm uit de tijd dat Chaerle in Amersfoort woonde (Amersfoort op de kaart, 2021). Ook al ben nu hemelsbreed slechts een paar kilometer van zijn voormalige woonplaats aan de Krommestraat verwijderd is het maar de vraag of Chaerle zich ooit zo ver in het toenmalig buitengebied heeft begeven en hier is geweest.

De Krommestraat, het leukste straatje van Amersfoort, ligt in de Amersfoortse binnenstad op steenworp afstand van de St. Joriskerk. Toen ik vorige week door de Krommestraat liep probeerde ik me in te beelden hoe het was toen Chaerle daar eeuwen geleden (van 1596 tot (in ieder geval) 1641) woonde. Door de eeuwen heen is er weinig overgebleven van de toenmalige bebouwing. Er is in de Krommestraat (en in zijn algemeenheid in Amersfoort) geen spoor van Chaerle meer te vinden, anders dan dat zijn naam nog in de archieven bewaard is gebleven. De Krommestraat moet overigens geen slechte plek geweest zijn om te wonen, want toen Chaerle zich er vestigde was zijn buurman de stadssecretaris mr. Levinus Botter en later worden ook Rijck van Mulenborch en diens zoon Lodewijck, die eveneens voorname functies vervulden, als zijn buren genoemd.

Maar wie was dan deze Chaerle? Chaerle (Carel), alias “Caerl de Slootmacker[1], is een van mijn stamoudouders (generatie 14 van mijn kwartierstaat). We komen hem tegen in het kwartier van mijn grootvader Hendrik Wagensveld onder kwartierstaatnummer 9074[2]. Zijn levensverhaal begint niet in Amersfoort, de plek waar we hem met enige regelmaat in de archieven tegenkomen, maar in het Graafschap Vlaanderen. Toen hij voor de eerste keer trouwde (1589) gaf hij op dat hij uit “Synte Winoxberghe” afkomstig was. Sint-Winoksbergen is een kleine tien kilometer onder het centrum van Duinkerke (Dunkerque) gelegen. Toen Chaerle voor de tweede keer trouwde (1591) gaf hij op dat hij afkomstig was uit “Ekebeke” (Ekelsbeke). Dit laatste herhaalt hij in 1609 in een notariële akte (Index van het archief van het stadsbestuur, 1609). Ekelsbeke ligt ongeveer tien kilometer ten zuiden van Sint-Winoksbergen.


Eerste publicatie: Kampen, 29 februari 2020

Herzien en aangevuld: Amersfoort, 15 augustus 2021


1 Achtergronden


Sint-Winoksbergen en Ekelsbeke hebben hun Nederlandstalige naam te danken aan het feit dat gebied deel uitmaakte van het Graafschap Vlaanderen, waarvan in delen het (Oud) Nederlands de voertaal was. Toen Chaerle werd geboren maakte het Graafschap Vlaanderen nog deel uit van de Habsburgse Nederlanden (de Zeventien Provinciën). Na de afscheiding van de Noordelijke Nederlanden (1581) werd het Graafschap Vlaanderen onderdeel van de Zuidelijke (of Spaanse) Nederlanden. In 1668, toen de Vrede van Aken werd gesloten, werd het deel van Vlaanderen waar Sint-Winoksbergen en Ekelsbeke liggen (en wat in de voorgaande jaren al door de Fransen was geannexeerd) definitief Frans grondgebied. Tegenwoordig dragen de beide plaatsen Franse namen (respectievelijk Bergues en Esquelbecq) en maakt het gebied waarin ze liggen geografisch onderdeel uit van het Franse l’arrondissement de Dunkerque, département du Nord, région Hauts-de-France.

Of Chaerle nu uit Sint-Winoksbergen of Ekelsbeke kwam valt op basis van de archiefvondsten niet vast te stellen. Uit die tijd is weinig tot niets bewaard gebleven van primaire bronnen zoals bijvoorbeeld de kerkboeken. Ik vermoed dat Chaerle in Ekelsbeke geboren is en dat hij Sint-Winoksbergen, wat veel groter is dan Ekelsbeke, als laatste woonplaats opgaf bij zijn eerste huwelijk. In ieder geval zal Chaerle van relatief goede komaf geweest zijn, want hij kon lezen en verstond ook de kunst van het schrijven[3]. Chaerle heeft zichzelf altijd bij zijn Franse naam, Chaerle Chaudron, laten noemen. Dat klinkt natuurlijk ook beter dan Karel Ketel (als je de naam letterlijk vertaalt in het Nederlands).

Wat we wel weten is dat Chaerle werd geboren (en leefde) in een roerige tijd. In de periode in de geschiedenis waarin hij werd geboren brak onder Filips II van Spanje in 1568 de Tachtigjarige Oorlog uit. Deze oorlog duurde tot 1648. Aanleiding voor de opstand was dat in de Nederlanden de Reformatie was doorgedrongen en dat de Gereformeerde leer steeds meer aanhang kreeg. Spanje was een Rooms Katholieke natie en men was van mening dat de Reformatie met harde hand een halt diende te worden toegeroepen. De strijd werd aan Nederlandse zijde geleid door Willem van Oranje, ook genaamd Willem de Zwijger. Willem was aanvankelijk stadhouder in dienst van Filips II, maar keerde zich, om reden van diens houding tegen de Gereformeerden, tegen hem.

De Nederlanden werden in de Tachtigjarige Oorlog door Spanje bezet onder leiding van Fernando Alvares de Toledo, beter bekend als de hertog van Alva. Voor de Noordelijke Nederlanden duurde deze periode van bezetting tot 1581. Als vervolg op de opstand in 1568 en de Unie van Utrecht van 23 januari 1579 werd in 1581 het “Plakkaat van Verlatinghe”, als onderliggende akte van de afscheiding, opgemaakt. Deze akte was de feitelijke onafhankelijkheidsverklaring. Waar voordien de strijd nog met name gericht was tegen Alva en de dwang waarmee het Rooms Katholicisme werd opgelegd, legden de Noordelijke Nederlanden in deze akte vast dat zij Filips II niet langer als koning erkennen en zichzelf als onafhankelijk beschouwen.

Het ene zal overigens niet los staan van het andere, want onafhankelijkheid van Spanje leverde ook godsdienstvrijheid op. Overigens is godsdienstvrijheid in deze wel een relatief begrip. De Gereformeerden waren op hun beurt ook weinig gediend van andere religies. De Rooms Katholieke Kerk (de voormalige staatskerk) werd uit het publieke domein verbannen en ging in de Republiek verder als schuilkerk. In andere Amersfoortse lijnen in mijn kwartierstaat zie ik dit ook deze stad terug. Een goed voorbeeld van de uitbanning van de Rooms Katholieke Kerk is het kerkelijk huwelijk. Als Gereformeerden voor de kerk trouwden, dan was dit voor kerk en staat een wettig huwelijk. Voor Rooms Katholieke burgers gold dit niet. Zij werden gedwongen een wettig huwelijk te laten sluiten voor het Gerecht. Ondanks dat de Rooms Katholieke Kerk later meer en meer werd gedoogd, duurde deze situatie uiteindelijk nog voort tot 1798. Pas toen werd de Moederkerk weer in ere hersteld.

Over het onderwerp religie in de Nederlanden zijn al wat boeken vol geschreven. Ik ga dat niet dunnetjes overdoen en zet daarom hier een stap terug naar de afscheiding van de Noordelijke Nederlanden van de Spaanse Nederlanden. De onafhankelijke staat kreeg na 1581 steeds meer vorm. Omdat er geen vorst kon worden gevonden die aan het hoofd van het land gesteld kon worden (men was eerst van plan een koninkrijk te stichten), werd besloten om als regeringsvorm een republiek te kiezen. De rechtvaardiging van deze keuze werd in 1587 in de Deductie van Vranken (geschreven door François Vranken) gedocumenteerd. In 1588 werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een feit.

Dit is precies de periode waarin Chaerle opduikt in Amersfoort. Het is niet geheel onwaarschijnlijk dat de Spaanse bezetting van de Zuidelijke Nederlanden de reden geweest is dat Chaerle naar het Noorden vertrok. Uit latere bronnen kunnen we opmaken dat Chaerle de Gereformeerde religie aanhing. Sint Winoksbergen en Ekelsbeke kwamen tijdens de oorlog in handen van de Spanjaarden. Sint Winoksbergen werd in 1583 ingenomen door de Spanjaarden onder leiding van Alexander Farnese (Gemeente Bergues, 2021). De Vlaamse landeigenaren werden gedwongen hun goederen te verkopen aan de Spanjaarden en hun sympathisanten. Zo werd Ekelsbeke in 1584 eigendom van Valentin de Pardieu, gouverneur van Gravelines (Gemeente Esquelbecq, 2021). Hij was een Nederlandse overloper in Spaanse Dienst. Hij was een overtuigd Rooms Katholiek en een fel tegenstander van de Gereformeerde leer (Aa, A.J. van der, 1869).

Een ander scenario (wat overigens prima samen kan lopen met de voorgaande gedachtegang) is dat Chaerle als militair in Amersfoort terecht is gekomen. De inschrijving van zijn eerste huwelijk in de Amersfoortse kerkregisters is slecht leesbaar, maar er is, naast zijn naam en afkomst, redelijk duidelijk leesbaar “tabourij” met daaronder de tekst “Tam+“. Ik vermoed dat het laatste een correctie op het eerste is en dat daarmee de militaire functie tamboer (tambourijn) wordt bedoeld.

Als we specifiek kijken naar de functie van de tamboer, dan valt uit de geschiedenisboeken op te maken dat iedere compagnie in het, vanaf 1588 gevormde, Staatse leger van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden vanaf 1588 vast twee tamboers (trommelaars) in dienst had. Zij gaven de maat aan bij het marcheren, maar ook zij gaven met hun trommels commando’s en boodschappen door tijdens de strijd. De tamboers waren ook degenen die die werden ingezet bij onderhandelingen. Het moesten dus representatieve mannen zijn die meerdere talen spraken (Dutch Revolt, 2021). Hieronder een afbeelding van een tamboer met de datering 1587 (Afbeelding 2, 2021). Het is ook bekend dat het Staatse leger uit veel (buitenlandse) huurlingen bestond. Chaerle past, mede gelet op de publieke functies die hij late beklede, prima in dit plaatje.

We kunnen mooie scenario’s schrijven over de aanleiding voor Chaerle om naar de Republiek te komen. Als ik een roman zou schrijven, dan zou er een mooi verhaal uit voort kunnen komen. Het enige steekhoudende scenario is het scenario dat kan worden opgemaakt op basis van de inschrijving van zijn eerste huwelijk. De conclusie zou dan kortweg zijn dat Chaerle militair in het Staatse leger was en dat hij gelegerd geweest is in de buurt van Amersfoort. Deze conclusie kan overigens ook nog in twijfel worden getrokken, want uit de inschrijving blijkt niet van welk legeronderdeel Chaerle deel uitmaakte. Dit is iets wat in de regel wel aangetekend werd.

Of het nu patriotisme, de Gereformeerde religie (al dan niet in combinatie met een vlucht vanonder het Spaanse regime), of misschien wel de hang naar het avontuur was, het zal uiteindelijk gissen blijven wat Chaerle in Amersfoort bracht. Wat we wel weten is dat Chaerle beslist niet de enige “zuiderling” was die zijn heil zocht in de Noordelijke Nederlanden. Er was sprake van een ware uittocht naar het noorden. Zo vinden we bijvoorbeeld in de poorterboeken van Leiden enige oud-stadsgenoten van Chaerle terug in dezelfde periode waarin hij in Amersfoort opduikt. Bekende tijdgenoten (en misschien wel lotgenoten) die de Zuidelijke Nederlanden achter zich lieten waren de wiskundige Simon Stevin, de drukker Lodewijk Elsevier en de schilder Frans Hals.

Tijdens het leven van Chaerle speelden zich ook in de Republiek nog genoeg geschiedkundige feiten af waarvan, van sommige, de effecten waarschijnlijk ook in Amersfoort zichtbaar en voelbaar waren. Bijzondere feiten zijn bijvoorbeeld de Slag bij Nieuwpoort (1600), de oprichting van de VOC (1602), de ontdekking van Australië (1606) en de grondlegging van Nieuw Amsterdam (New York) (1626). Meer zichtbaar en voelbaar in de Republiek is het Twaalfjarig bestand (een wapenstilstand in de Tachtigjarige oorlog) welke duurde van 1609 tot 1621. Tijdens dit bestand lag de regering van de Zuidelijke Nederlanden in handen van Isabella van Spanje en haar man Albert VII van Oostenrijk. In deze tijd werd de onafhankelijkheid van de Republiek voorwaardelijk erkend. Na het kinderloos overlijden Albert (1621) kwamen de Zuidelijke Nederlanden weer direct onder Spaans gezag (Isabella bleef wel landvoogdes). Filips III overleed ook in 1621 en de strijd werd door zijn zoon Filips IV weer hervat. Ondanks de nodige onderhandelingen kon er geen definitief bestand worden overeengekomen. Een van de belangrijkste breekpunten betrof de beperkte vrijheden van de Rooms Katholieken in de Republiek.

Laten we tevens de religieuze strijd tussen de Remonstranten en Contraremonstranten (de oude Calvinisten), die zich ondertussen in de Republiek afspeelde, vooral niet vergeten. Deze strijd werkte ook door in de lokale kerkelijke gemeenschappen (ook Amersfoort kent een Remonstrantse Broederschap), maar had daarnaast ook een politieke lading. Zo ontpopte zich op het niveau van landsbestuur de strijd tussen Prins Maurits van Oranje en raadspensionaris Johan van Oldenbarneveldt (die sympathiseerde met de Remonstranten). De Scherpe Resolutie (van de hand van Van Oldenbarneveldt, die daarmee wilde voorkomen dat Maurits een staatsgreep zou plegen) zal mogelijk ook effect hebben gehad op het leven in de stad Amersfoort in die tijd. Deze resolutie legde meer verantwoordelijkheid (en vrijheden) bij de stadsbesturen. De strijd tussen de remonstranten en contraremonstranten werd uiteindelijk beslecht in de Dordtse Synode (1618-1619), waar de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk ook de Remonstranten de mond snoerde. De geschiedenis kent u verder: Van Oldenbarnevelt haalde het einde van de Synode van Dordt niet en Maurits bleef aan de macht.

In de resoluties van het stadsbestuur van de stad Amersfoort is wel nodige terug te lezen over het dagelijks leven in de stad. Dit illustreert ook wat de gewone burger meekreeg van wat er in de wereld gebeurde. Een mooie voorbeeld daarvan dateert van 7 januari 1629. Het stadsbestuur kondigde een feestdag af op 8 januari om de verovering van de Zilvervloot door Piet Hein te vieren. De stadsbewoners wordt gesommeerd om tussen 12:00 en 16:00 het werk neer te leggen, zich van het handwerk te onthouden en de winkels te sluiten (Index op het Resolutieboek, 1629).

Er is nog een andere vermelding van een geschiedkundig feit in deze bron te vinden wat Chaerle waarschijnlijk van heel dichtbij heeft meegemaakt. Het betreft de inname van Amersfoort door de Spanjaarden op 14 augustus 1629 (n.s.). Bij wijze van afleidingsmanoeuvre (men wilde prins Frederik Hendrik afleiden van zijn bezetting van de stad ‘s-Hertogenbosch) vielen de troepen van graaf Montecuccoli en van graaf Hendrik van den Bergh de Veluwe binnen. Zij wisten, zonder veel tegenstand, de stad Amersfoort te bereiken en te bezetten. Het stadsbestuur van Amersfoort gaf de stad na twee dagen bezetting over. Men had niet de middelen om veel weerstand te bieden. De bezetting duurde uiteindelijk tien dagen. In die korte werd de in de stad voor even de Roomse dienst hersteld. Roomse prominenten moesten aantreden om plaats te nemen in het stadbestuur. Tevens werden de stadsbewoners in deze korte tijd vakkundig financieel uitgekleed door de bezetter. Amersfoort bleek voor de Spaanse troepen snel een onhoudbare positie toen de Staatse troepen Wezel innamen (19 augustus (n.s.)) en zo de versterking van de keizerlijke troepen de pas afsneden. Op 24 augustus (n.s.) kwam Amersfoort weer in Staatse handen en werd de orde hersteld (Index op het Resolutieboek, 1629).

Wanneer we dan nog een laatste blik werpen op de geschiedenis van de Republiek, dan zien we dat zij, ondanks dat zij zichzelf onafhankelijk heeft verklaard, nog steeds in oorlog is met Spanje. Spanje erkende de Republiek uiteraard niet zonder slag of stoot als onafhankelijke natie. Op 15 mei 1648 kwam, door de Vrede van Münster, een einde aan de oorlog. De Republiek en Spanje kwamen hierbij tot een verdrag, waarbij Spanje de onafhankelijkheid van de Republiek erkende. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd daarmee ook officieel erkend als vrije natie en de Noordelijke Nederlanden stonden aan de vooravond van wat de Gouden Eeuw zou gaan heten. De laatste keer dat we van Chaerle lezen is in 1641 en het valt dus vooralsnog niet vast te stellen of hij het einde van de oorlog nog heeft meegemaakt daar er in de archieven geen inschrijving van zijn overlijden of begraven terug is te vinden.

Maar laat ik hier stoppen met de beschrijving van het (wereld)toneel waarop zich het levensverhaal van Chaerle afspeelde. Over de tijd waarin hij leefde zijn de nodige geschiedenisboeken gevuld. Ook dat ga ik hier niet overdoen. Ondanks dat we niet weten wat de impact op zijn (persoonlijke) leven was (al lijkt zijn vertrek uit Vlaanderen zeker op een direct effect van de geschiedkundige ontwikkelingen) is wel duidelijk dat de historie invloed zal hebben gehad op het dagelijkse leven van Chaerle. Laten we nu gaan kijken naar feiten die er te vinden zijn over zijn persoon en ons hiertoe verder beperken. Gelukkig is er het een en ander over hem te vinden in de Amersfoortse archieven.


2 Zijn huwelijken


2.1 Zijn huwelijk met Martijntgen Jacobs (Scharpijns)


De eerste keer dat we Chaerle in het huidige Nederland tegenkomen is toen zijn ondertrouw met Martijntgen (Marentijnge) Jacobs (Scharpijns) op 27 juli 1589 in huwelijksregisters van de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk in Amersfoort werd ingeschreven. Martijntgen was ook een Vlaamse. Zij was afkomstig uit “Eekeloo” (Eeklo) (Oost-Vlaanderen (België)). Hieronder ziet u de betreffende inschrijving afgebeeld (Afbeelding 3, 2020).

Als ik deze inschrijving bekijk, dan vermoed ik dat er oorspronkelijk minder tekst genoteerd stond en dat dit op een later moment gecorrigeerd en/ of aangevuld is. Zo staat geschreven “Schedron tabourij” met daaronder “tam+“, waarvan ik denk, zoals ik al schreef, dat het laatste een aanvulling of correctie betreft op het woord “Tabourij” en dat hiermee “Tambourij” (tamboer) wordt bedoeld. “Schedron” werd mogelijk genoteerd als de naam zoals men die dacht te horen. Chaerle wordt namelijk bij de doop van zijn dochter Grietje in 1596 opnieuw lettelijk “Schedron” genoemd in het doopregister. Tevens denk ik dat de plaats van afkomst (“Winoxberghe“) een correctie is op wat er oorspronkelijk stond (“Wenockberghe“).

In de Eemlandse Klappers (een index op de DTB registers uit het Eemland) wordt deze huwelijksinschrijving anders weergeven. In de Klapper staat: “Chaudron, Charle, tamborijn, v. Beekelsbeecke, en Martijnge Jacobs Scherpijnck, v. Eeckeloo uit Vlaenderen(Putman, J.H.M. & Burgman-Feenstra, H.A., 1993). De datum van inschrijving is identiek. Op basis hiervan zit ik goed met mijn aanname voor wat betreft het beroep van Chaerle, namelijk tamboer. Interessant is wel dat de plaats van herkomst in de beide bronnen anders is, maar dat die in de Eemlandse Klapper overeenkomt met de plaats van afkomst die Chaerle noemt in latere akten. Mogelijk is er sprake van een contra-trouwregister. 

Ik denk dat we op basis van deze bron ook een antwoord kunnen geven op de eerder gestelde vraag (betreffende zijn geboorteplaats) en kunnen concluderen dat Ekelsbeke zijn geboorteplaats is en dat Sint-Winoksbergen zijn laatste woonplaats was voordat hij naar Amersfoort kwam. Ik heb overigens de oorspronkelijke bron voor de gegevens uit de klapper nog niet kunnen achterhalen en kan deze aanname dus vooralsnog niet valideren.

Lang heeft het huwelijk van Chaerle en Martijntgen niet geduurd. Het kende na ongeveer twee jaar een droevig einde toen Martijntgen stierf. Waar en wanneer is overigens niet bekend. Chaerle bleef als weduwnaar achter met hun dochter Jannitge.


2.2 Zijn huwelijk met Hester (Hestera) Christiani (Christiaens)


Lang is Chaerle niet alleen gebleven, want hij trouwde in 1591 in Oudewater met Hester (Hestera) Christiani (Christiaens) uit Venlo (Afbeelding 4, 2020). Hun ondertrouw (of huwelijk, dat blijkt niet uit de inschrijving) werd op 6 oktober dat jaar in het huwelijksregister van de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk in Oudewater ingeschreven. Hierbij wordt overigens niet aangetekend dat hij weduwnaar was en ook wordt er geen attest aangetekend vanuit Amersfoort. Het is goed mogelijk dat Chaerle op dat moment in Oudewater woonachtig (of misschien gelegerd) was. Wat we wel zeker weten is dat het over een en dezelfde persoon gaat. In 1609 legt Chaerle, die toen als plaats van herkomst Ekelsbeke in Vlaanderen opgaf, een verklaring af betreffende zijn dochter Jannitgen, geboren uit zijn eerste huwelijk (Index van het archief van het stadsbestuur, 1609).


3 Zijn kinderen


3.1 Kind van Chaerle en Martijntgen


  1. [4] Jannitge Caerls, geboren omstreeks 1590.

3.2 Kinderen van Chaerle en Hester


  1. Daniël Carelszn (Kaerlsz) Chaudron, geboren ca. 1594 [5].
  2. Martijntgen Karl (Carels) Chaudron, geboren ca. 1595 [6].
  3. Grietgen Carels, gedoopt 1 april 1596 in Amersfoort [7].
  4. Willemijntgen Caerls, gedoopt op 16 februari 1598 in Amersfoort [8].
  5. Crijstijngen (Christina/ Stijntje) Caerls, gedoopt op 10 januari 1600 in Amersfoort[9].
  6. Boldewijn Caerls gedoopt op 2 september 1604 in Amersfoort[10].
  7. Grietgen Caerls, gedoopt op 7 september 1606 in Amersfoort[11].
  8. Christiaen Carelsz Sedron (Chaudron), gedoopt 14 augustus 1608 in Amersfoort[12].
  9. Neeltien Carels Choudron (Chaudron(s)), gedoopt 21 november 1613 in Amersfoort[13].

4 Zijn (publieke) functies


4.1 (Stads)slotenmaker


Vermoedelijk hebben de vermeldingen die hierna worden beschreven betrekking op werkzaamheden die Chaerle als slotenmaker van het stadbestuur kreeg aangewezen. Zo wordt hij, Chaerle Chaudron, in 1598 voor het eerst genoemd in de resolutieboeken van het stadsbestuur van Amersfoort. Er werd toen besloten dat hij, evenals de glazenmaker Aris van Schayk, de timmerman Peter Woutersz van Lockhorst en de smid Warner Lubbertsz, geen werk voor de stad meer mag doen zonder daarin de burgemeesters en de cameraar daarin te kennen. Ook moeten zij maandelijks een overzicht van hun werkzaamheden indienen bij de cameraar (Index van het archief van het stadsbestuur, 1598).

In december 1621 werden de werkzaamheden die Chaerle voor de stad verrichte uitgebreid toen hij, meester Carel Chaudron, van het stadbestuur opdracht kreeg om de stadswapens schoon te maken. Daarbij moet hij de lijsten van de kapiteins van de burgerwacht gebruiken. Of hij toen (ook) nog actief was als stadsslotenmaker is niet duidelijk (Index op het Resolutieboek, 1621).

Chaerle wordt op 4 januari 1625 opnieuw genoemd in het resolutieboek van het stadsbestuur van Amersfoort. Hij legt, samen met de timmerlieden Wouter Petersz en Jan Veen, de metselaar Gerrit Jansz, de glazenmaker Lamphert Arisz en de kistenmaker Steven Aelbertsz, conform het besluit van 2 januari 1621, de eed af (Index op het Resolutieboek, 1625). In het onderliggende besluit is het volgende vastgelegd: “De verscheidene ambachtslieden die werk voor de stad doen, geordonneerd om ieder na aantreden van het nieuwe stadsbestuur de eed af te leggen, dat zij geen materialen en werk tegen hoger prijs aan de stad leveren dan die zij contant aan de andere klanten rekenen en voor de stad alleen zelf werken of met een gekwalificeerde knecht (Index op het Resolutieboek, 1621).


 4.2 Kerkelijke ambten


Kennelijk had Chaerle affiniteit met het werken in en voor de kerk. Op 5 juli 1613 werd hij, samen met Jacob Woutersz, door het stadsbestuur aangesteld als diaken in de plaatselijke (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk (Index van het archief van het stadsbestuur, 1613). De reden dat het stadsbestuur mensen in kerkelijke functies aanstelde was dat de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk de staatskerk was. Er was in die periode geen sprake van scheiding van kerk en staat en de staat (lees hier het lokale bestuur) had dus ook beslissingsbevoegdheid in de kerk.

Later, op 31 januari 1620, werd meester Carel Chaudron door het stadsbestuur aangesteld om in het Sint Pietersgasthuis uit de Bijbel voor te lezen (Index op het Resolutieboek, 1620). Kort daarna, op 21 februari 1620, werden Carel Chaudron en Barent Hermansz, door het stadsbestuur van Amersfoort, in dienst gesteld van de kosterij van het St. Jansklooster in de plaats van Abraham Goutyer (Index op het Resolutieboek, 1620).

Uit een andere bron weten we dat Chaerle (Charel) in 1620 als ouderling diende in de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk in Amersfoort. Uit het verslag van de synodevergadering van de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk in de provincie Utrecht valt op te maken dominee Petrus Wassenburgh en Charel Chaudron (“d’eersame Carel Chaudron”) namens de kerk van Amersfoort waren afgevaardigd om deze vergadering bij te wonen (Acta ofte handelinge synodi provinciae Ultrajectinae, 1620). Chaerle was in ieder geval aanwezig bij de tweede sessie, zo kunnen we in het verslag lezen: “Charel Chaudron, gedeputeert van den classe van Amersfoort als ouderling aldaer om dese vergaderinge mede by te wonen, is in dese sessie mede verschenen ende heeft syne plaetse genomen.

In 1627, op 16 april, wordt Carel Chaudron genoemd als gewezen voorlezer in de Sint Jans Kapel. Hij moet, op last van het stadsbestuur, vijf gulden betalen aan Michiel Michielsz, koster van de Sint Jans Kapel, voor het stellen van de klok (Index op het Resolutieboek, 1627).

Tot slot wordt Chaerle in 1636 genoemd in de hoedanigheid van ziekentrooster. Het stadsbestuur kende hem een hogere vergoeding toe voor zijn dienst in verband met de heersende pestziekte (Index op het Resolutieboek, 1636). Het lokale stadsbestuur mocht de ziekentroosters aanstellen en moesten die ook zelf betalen. De ziekentrooster was een zogenaamde leek (een soort pastoraal werker die niet ingewijd was in een kerkelijk ambt) die werd aangesteld ter ondersteuning van de predikant. Tot diens taken behoorde het bezoek van de zieken waarvoor de predikant geen tijd had en/ of het bezoeken van de armen en de gevangenen. Dat laatste beperkte zich ook niet enkel tot hen die de Gereformeerde leer aanhingen. Een erebaan was het zeker niet, want het bezoeken zieken (specifiek pestlijders in dit geval) was natuurlijk niet zonder risico.


5 Zijn woning


De eerste keer dat Chaerle genoemd wordt in verband met zijn vastgoed in Amersfoort is toen hij op 6 december 1596 een huis kocht aan de Vrouwestraat. Carolus Choudron, stadsslotenmaker, en zijn vrouw Hestera, kochten dit huis van Cornelis Aertsz Cremer en diens echtgenote Geerloffgen. De buren van Chaerle zijn de secretaris mr. Levinus Botter en Cornelis van Wijck (Index op transporten, 1596). Op 22 augustus 1599 gaat Charles Choudron een overeenkomst aan met zijn buren Levinus Botter en Rijck van Mulenborch over een door hem te bouwen muur op de grens van hun percelen (Index van het archief van het stadsbestuur, 1599).

In 1609 kocht Caerl (met zijn vrouw Hestera) een plaatsje achter zijn huis aan de Hof en een afvoer achter het huis (nu van Goesen Roeloffsz Vlug) van Eechtgen, de weduwe van Seger Gerritsz (Index op transporten, 1609). Genoemde Goosen Roeloffsen Vlugh verkocht, namens zijn vrouw en haar erven, op 15 maart 1607 een plaatsje, gelegen achter zijn huis, grenzend aan het kamertje van Karel Chaudron, aan Cornelis Janszn. van Wijck en diens echtgenote Geertgen. Een van de voorwaarden is dat zij niets mogen betimmeren in het licht van Karel (Ingen, Notaris J. van, 1607).

Dan, op 1 april 1630, vestigt Frans Petersz, namens Charle Chaudron en zijn vrouw Hestera Chrijstiaens een lening van 200 gulden op een huis in de Krommestraat dat door hen wordt bewoond (belend enerzijds door de erven van Livinus Botter en aan de andere kant door Evert Verborch). De lening werd aangegaan bij Hardeveltgen van Schaaik en haar erven. In de marge: Claes Simonsen van Velsen en Gerrit Schade, erven van Hardeveltgen van Schaaick, verklaren in een akte van 7 juli 1662 van Beatris van Osch de schuldsom ontvangen te hebben (Index op transporten, 1630).

Mr. Carel Chaudron verkoopt op 15 juli 1641, voor het stadsgerecht van Amersfoort, voor zichzelf, als weduwnaar van Hester Christiaens, en voor Cornelis Balthessen en diens vrouw Stijntgen Carels, als ook Martijntgen Carels, zijn dochters en schoonzoon en samen voor hun kinderen, zusters en broeders, zijn huis in de Krommestraat in Amersfoort (belend enerzijds door mr. Lodewijck van Muijlenborch en aan de andere kant door Evert Verburch) aan Jan Hendricxz van Osch, zijn vrouw en hun erven. Er wordt aangetekend dat dit huis is belast met 200 gulden welk bedrag verschuldigd is aan Hendrickgen van Schaeck, nu vrouw van Johan van Schadijk. Deze schuld is vereffend (Index op transporten, 1641).


6 Overige vermeldingen


6.1 Burger in Amersfoort


Op 5 november 1618 wordt Caerle Chaudron genoemd in een verklaring voor notaris van Ingen. Er wordt bij hem opnieuw aangetekend dat hij “borger van Amersfoort” is (Ingen, Notaris J. van, 1618). In de burgerboeken kan ik hem echter niet terug vinden. Kennelijk was hij wel als zodanig bekend, want zijn schoonzoon Jan Jansz Bossier werd op 29 december 1628 in het burgerboek inschreven omwille van het feit dat hij getrouwd was met een “borgersdochter(Burgerrechtverleningen, 1628). Vreemd genoeg werd de andere schoonzoon van Chaerle, Cornelis Baltussen, niet als zodanig ingeschreven op 7 juli 1630. Hij diende een verzoek in bij het stadsbestuur om hem het burgerrecht te verlenen.


6.2 Lidmaat van de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk


In 1621 wordt Caerl Chaudron, met zijn vrouw, genoemd in een lidmatenlijst van de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk van Amersfoort. Van beide wordt aangetekend dat zij zijn overleden. Dit echter zonder aantekening van een datum (Lidmatenregister (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk Amersfoort, 1621).


6.3 Notarieel archief Amersfoort


Naast alle vermeldingen in de notariële archieven die op hemzelf betrekking hadden (en de latere vermeldingen in de stadsregisters) komen we Chaerle ook in een heel aantal notariële akten tegen als getuige. Wat de reden was dat hij specifiek als getuige werd gevraagd wordt nergens duidelijk. Wellicht woonde hij in de buurt van de notaris, of werd hij gevraagd op grond van zijn publieke bekendheid. Daarnaast wordt hij nog in een enkele (transport)akte vermeld als belender (eigenaar van een naastgelegen perceel).

Een vermelding (in 1618) springt in het oog en deze wil ik dan hier ook vermelden. Chaerle legt, samen met Jan Janss, op verzoek van Gysbert van Langevelt d’Oude en d’Jonge, in het huis van Gysbert van Raesvelt, een verklaring af. Zowel de verzoekers, als de bewaarder van het sterfhuis van Jan Willems (Evert Janss Snel), zijn door de luitenant-schout en twee dienaren van justitie het genoemde sterfhuis uitgezet. De luitenant-schout was, ondanks dat hij geen schriftelijk uitzettingsbevel had en enkel acteerde op basis van een mondelinge opdracht van het gerecht, van mening dat hij in zijn recht stond. Daar dachten de verweerders duidelijk anders over. Chaerle en Jan waren, omdat zij op verzoek van de curator (Harman Thomas Celens) aanwezig waren in het genoemde sterfhuis (mogelijk voelde Celens al nattigheid), getuige van dit geheel en daarom werd van hen een verklaring gevraagd. De verklaring werd door notaris van Ingen vastgelegd, waardoor deze meer gewicht kreeg en als bewijs kon worden gebruikt ten behoeve van eventuele juridische vervolgstappen door de verzoekers (Ingen, Notaris J. van, 1618).


6.4 Familie van Chaerle (?)


In de Amersfoortse archieven duikt ook de naam Neeltje Chaudron op. Zij was geen onbekende van Chaerle, want hij stond in 1616 borg voor haar toen zij van de erven van Frans Gerritszn een huis kocht in de Krankeledenstraat (Huis, of woning, hof en hofstede, zoals dit door de overledene is nagelaten). Neeltje moet de 40e penning betalen en daarvoor heeft zij Chaerle als borg gesteld (Ingen, Notaris J. van, 1616). Het lijkt er dus op dat Chaerle niet geheel verstoken was van familiecontacten, ondanks dat zijn wieg zo’n 300 kilometer (een loopafstand van zo’n 60 uur) van Amersfoort stond (wat toen door veel mensen nog zal zijn gezien als een wereldreis).

Deze Neeltje kan zeker zijn dochter niet zijn geweest, want die was in 1616 drie jaar oud. Mogelijk was zij een zus van Chaerle. In 1621 wordt Neeltje Chaudron genoemd als lidmaat van de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk in Amersfoort. In het register is aangetekend dat zij is overleden, zonder dat hierbij een datum wordt genoemd (Lidmatenregister (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk Amersfoort, 1621). Dit is een lidmatenlijst (van toen bekende lidmaten), dus zij was al eerder als lidmaat ingeschreven. Overigens is deze inschrijving niet terug te vinden, want de lidmatenregisters gaan niet verder terug dan tot 1618.

Neeltje (Neeltge) Schaderons (bij overlijden wordt zij Chaudrons genoemd) werd op 8 januari 1634 ingeschreven als gasteling in het Sint Pietersgasthuis. Op 19 februari 1636 werd zij wegens overlijden uitgeschreven. In het register wordt aangetekend dat zij een “huijsge” bezit “staende inde Cranckleedenstraet bij den toren (Gastelingenregister St. Pietersgasthuis, 1634)”.

De vaders van het Sint Peters Gasthuis verkopen op 18 augustus 1644, voor het stadsgerecht in Amersfoort, onroerend goed dat gekomen is van wijlen Neeltgen Chaudron. Het betreft een huis, hof en hofstede in de “Cranckenledenstraat tot achter in de Cingelgracht“, enerzijds belend door Thonis Helmichsz en anderzijds door de metselaar Johan Ranij. De goederen worden verkocht aan Frederic Jacobsz van Zuijlen, zijn vrouw en zijn erven (Index op transporten, 1644).


6.5 Familie van Hester


Een laatste familiare vermelding vinden we in hetzelfde notarieel archief. Dit keer gaat het niet om familie van Chaerle, maar van zijn vrouw Hester. Op 8 juni 1610 laat Chaerl Choudron, borger te Amersfoort, door notaris van Ingen een akte van procuratie opmaken. Hij machtigt Samuel Mostert, woonachtig in Xanten, om namens hem en zijn vrouw Hester Christiani, de erfenis in te vorderen die hen toe is gekomen door het overlijden van wijlen Trijn Jannes, een tante (“oude moije“) van Hester die is overleden in Wesel (Ingen, Notaris J. van, 1610).


7 Besluit


Over het levenseinde van Chaerle en Hester heb ik geen gegevens gevonden. In 1641 wordt Chaerle genoemd als weduwnaar van Hester (Index op transporten, 1641). Het is goed mogelijk dat Chaerle, die toen al op leeftijd was (het was toen immers al ruim 50 jaar geleden toen hij voor het eerst trouwde, dus hij zal de 70 toen al gepasseerd zijn), zijn aardse bezit verkocht (zoals geschreven verkocht hij toen zijn woning) en dat hij inwoning kreeg bij een van zijn kinderen of in een gasthuis. Na 1641 is er geen vermelding van Chaerle meer gevonden.


8 Notities


[1] Chaerle wordt bij de doopinschrijving van een aantal van zijn kinderen zo genoemd: Willemijntjen (1598), Cristijngen (1600), Boldewijn (1604) en Grietgen (1606).

[2] Hieronder heb ik onze verwantschap (bekeken vanuit de kwartierstaat van mijn grootvader Hendrik Wagensveld) door de eeuwen en geslachten heen weergegeven.

  • (No.1) Hendrik Wagensveld (1911-1984) getrouwd (1938) met Gijsberta van Roekel (1922-2007).
  • (No.2) Willem Wagensveld (1869-1917) getrouwd (1899) met (No.3) Gerritje van de Krol (1875-1952).
  • (No.4) Hermanus Wagensveld (1829-1900) getrouwd (1868) met (No.5) Willemijntje van Kooten (1841-1874).
  • (No.10) Willem van Kooten (1795-1853) getrouwd (1836) met (No.11) Willempje van Ee (Ede) (1812-1878).
  • (No.22) Jan (Hendriksen) van Ee (Brom) (1785-) getrouwd (1804) met (No.23) Christina (Stijntje) Willemse van de Vlasakker (1780-1852).
  • (No.44) Hendrik (Willemsen) van Ee (Brom) (1758-1836) getrouwd (1782) met (No.45) Jacoba (Janssen) Buisman (1756-1826).
  • (No.90) Jan Jacobs Buijsman getrouwd (1750) met (No.91) Pieternel (Petronella) (van) Wijnen (Weynen) (1719-1791).

Hier hield voor mij de kwartierstaat een tijdje op. In Amersfoort werd bij haar huwelijksinschrijving aangetekend dat zij “woonagtig te Leijden” was en dat er huwelijksattest vanuit Leiden was ingebracht. Jan woonde in Amersfoort en het huwelijk moest daar derhalve ook worden ingeschreven in de registers. Op basis van de Amersfoortse inschrijving was de aanname dat Pieternella uit Leiden kwam geen onlogische. Uit de inschrijving in de Leidse registers (die ik er recent bij heb gezocht) blijkt echter dat ook zij afkomstig was uit “Amersvoort“.

Met die wetenschap ben ik daar weer de registers ingedoken en heb ik haar gevonden. Ze werd in het doopregister ingeschreven als Pieternel, dochter van Hendrik van Seijnen en Jannetje Carelsen Pessier (die ook Pazier, Rozier, Bosier, Pieters, Petsier en Pessier wordt genoemd, maar die ook enkel onder haar patroniem voorkomt). Toen ik verder ben gaan zoeken naar hen kwam ik uiteindelijk bij de juiste personen uit: Hendrick (Abrahams) (van) Wijnen en Jannetje Carels Bossier. Toen ik dat wist kwam ik al snel een stuk verder terug in de tijd.

  • (No.182) Hendrick van Wijnen (1690-1763) getrouwd (1716) met (No.183) Jannetje Carels Bossier (1691-).
  • (No.366) Carel Jansse Bossier (1659-1718) getrouwd (1687) met (No.367) Catharina Jacobs.
  • (No.732) Jan Jansen Bossier (1626-) getrouwd (1648) met (No.733) Jannetje Aelten (1630-).
  • (No.1464) Jan Jansen Boursier (Bossier) getrouwd (1625) met (No.1465) Martijntgen Karl (Carels) Chaudron.
  • (No.2930) Chaerle Chaudron getrouwd (1591) met (No.2931) Hester(a) Christiaens.

[3] In de notariële archieven van Amersfoort komt Chaerle verschillende keren voor als getuige bij het opmaken van akten. De handtekening die hier is afgebeeld is afkomstig van een van deze akten (Afbeelding 1, 2020).

[4] Carel Chaudron, afkomstig uit Ekelsbeke in Vlaanderen, laat in 1609 een verklaring afleggen voor het stadsbestuur betreffende zijn dochter Jannitgen, welke is geboren uit zijn huwelijk met Martijntgen Scharpijns uit Eeklo in Vlaanderen (Index van het archief van het stadsbestuur, 1609).

Jannitge trouwde met Jan Jacobsz. Jan en Jannetje (Jannitge Chaudrons) werden op 23 september 1620, op attest van Leiden (“Leyden“), ingeschreven in het lidmatenregister van de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk van Amersfoort. In de marge wordt aangetekend “abierunt“, wat betekent dat zij zijn vertrokken (Lidmatenregister (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk Amersfoort, 162o).

Jannitge (Jannichgen Caerlen) is overleden in Utrecht en werd op 2 augustus 1630 aldaar begraven (Nicolaïkerk of kerkhof (“St. Claes“)). Interessant is de volgende aantekening in het register betreffende haar beroep: “Mr int Tuchthuijs“. Jannitge was moeder in het Utrechtse tuchthuis (St. Nicolaasklooster). Verder wordt aangetekend: “nalatend haer man & drije egte onmundige kijnderen“. Toen Jan overleed (hij werd op 27 augustus 1655 in Utrecht begraven (Nicolaïkerk of kerkhof (“Nicolaik“))) werd enkel aangetekend “Jan Jacobsen int tucgthuijs“. Hij liet zijn vrouw en mondige kinderen na.

Jan trouwde later op 21 november 1630 in Utrecht (Geertekerk) (inschrijving op 24 oktober 1630 in Utrecht en op 2 november 1630 in Amsterdam) met Geertje (Geertruijdt) Willems van Putten. Zij waren beide woonachtig in Utrecht (“int Bagijnesteechje“). Geertje (“Geertruijdt Willems van Putten weduwe van Jan Jacobse“) overleed in Utrecht (“Bagijne steech“) en werd op 3 december 1655 aldaar begraven (Nicolaïkerk of kerkhof (“Nicolaik“)). Zij liet mondige (volwassen) zusters na.

[5] Daniël, die ook slotenmaker van beroep was (Index op het Resolutieboek, 1620), trouwde op 29 april 1617 in Amersfoort met Cornelisgen Jacobsdochter, afkomstig uit Amersfoort. Cornelisgen werd op 6 juli 1622 in het lidmatenregister van de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk) ingeschreven als Cornelia Jacobs, echtgenote van Daniel Chaudron. Er wordt aangetekend dat zij is overleden, maar dit zonder aantekening van een datum (Lidmatenregister (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk Amersfoort, 1622).

[6] De verwantschap tussen Martijntgen en haar vader wordt bevestigd op basis van haar inschrijving in de registers van de weeskamer na het overlijden van haar echtgenoot. Zij werd ingeschreven als Martijntgen Carellsdochter Choudron, weduwe van Jan Bossyer, dochter van Carell Choudron (Weeskamer te Amersfoort, 1638).

Martijntgen werd op 30 september 1619 lidmaat van de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk van Amersfoort (Martina Carels in de “Kranckeneeringstraet“) (Lidmatenregister (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk Amersfoort, 1619). Op 15 september 1623 werd Martijnsken Chaudron, op attest van Amersfoort, ingeschreven als lidmaat van de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk van de Rijp (Lidmatenregister (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk de Rijp, 1623). In 1641 wordt Martijntgen genoemd als belender (eigenaar of bewoner van naastgelegen onroerend goed) in de Lieve Vrouwenstraat en in 1643 (en later) in de Krankeledenstraat. In 1658 worden de kinderen en erven van Jan Bossier genoemd als belenders in de Krankeledenstraat (Index op transporten, 1641-1658).

Martijntgen trouwde op 29 mei 1625 in Amersfoort met Jan Jansen Boursier (Bossier), afkomstig uit Breda. Jan was burger in de stad Amersfoort. Het burgerrecht werd hem op 29 december 1628 verleend. Dit recht verkreeg hij op grond van zijn huwelijk met een burgerdochter (Burgerrechtverleningen, 1628). Er wordt nog specifiek aangetekend: “vereert ten reguard van ’t werck ’t welck bij hem aen veele schamele gesellen gegeven wort.

Jan was mogelijk een zoon van Jan Boursier en Grietgen Frans. Grietje Frans, weduwe van Jan Bossier, trouwde op 24 augustus 1606 in Utrecht met de soldaat Gedeon Sabont die in dienst was onder kapitein Dammes (Dammas) van der Codden. Als we naar de vernoeming van de kinderen van Jan en Martijntgen kijken, dan zou dit scenario wel kunnen kloppen. Eerst werd opa Jan Bourssier vernoemd, toen oma Hester Christiani, daarna opa Carel Chaudron en vervolgens oma Grietje Frans.

[7] Inschrijving in de doopregisters van de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk van Amersfoort (1596): “den 1 Aprilis heeft Scharle Schedron een kint ten doop gehadt en ’t kint heet Grietgen“.

[8] Inschrijving in de doopregisters van de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk van Amersfoort (1598): “den 16 februarij heeft Caerl de Sloetmacker sijn kint ten doop ghehoit en kint heet Willemijntgen“.

Waarschijnlijk is zij dezelfde persoon als Willemijntgen Carels die in 1624 in Amersfoort trouwde met Jan Adriaensen: “Jan Adriaensen, jonckgesel van Woudenberch ende Willemijntgen Carels jonge docgter van Amersfoort deze zijn alhier ghetrout den 13e Junius 1624“. Ik kan over dit echtpaar in Amersfoort niets terugvinden en de Woudenbergse DTB registers gaan niet ver genoeg terug in de tijd om hen daar te kunnen traceren.

[9] Inschrijving in de doopregisters van de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk van Amersfoort (1600): “den 10 Januarij heeft Caerl de Slootmacker zijn kint ten doop ghehoit en kint heet crijstijngen“.

Crijstijngen (Stijntgen Charls) trouwde op 5 augustus 1628 in Amersfoort met Cornelis Balthessen, “joncgeselle van Breda“. Cornelis, van beroep “bombazijnwercker” (bombazijnwever), woonachtig in de “Vrouwenstraet“, werd op 29 september 1627 ingeschreven in het lidmatenregister van de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk van Amersfoort (Lidmatenregister (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk Amersfoort, 1627). Cornelis werd op 14 november 1672 ingeschreven als gasteling in het register van het Sint Pieters- en Bloklandsgasthuis in Amersfoort. Hij werd in juli 1687, wegens overlijden, uitgeschreven. Bij inschrijving was hij “omtrent 78 jaar oud” (Gastelingenregister St. Pietersgasthuis, 1672).

Cornelis wordt genoemd als belender (eigenaar van naastgelegen grond) in de Muurhuizen (strekkend tot aan de Weverstraat) (Cornelis Baltus, “bombasijdewerker“) (1640 en 1659) en in de Weverstraat (1661 en 1664) (Index op transporten, 1640-1664). Zijn huis, hof en hofstede in de Muurhuizen worden op 12 februari 1676 door Nicolaas Gideon, “tresourier, impetrant van decreet bij openbaren opslach den 29e october 1674“, verkocht aan Bartholomeus Aertsz, grutter, als laatste verhoger en hoogste bieder. Aanvullend wordt in de akte geschreven: “onterft het gerecht de genoemde Cornelis Baltusz en alle anderen die daaraan verder recht souden willen pretenderen; erven, vestigen en decreteren daarin de genoemde Bartholomeus Aerts, bevelende de hiervoor genoemde Gerrit Baltusz, gecondemneerde en alle anderen die daarop verder eenich recht soude mogen pretenderen, dat sij lieden haer handen daer van houden(Index op transporten, 1676). Cornelis bevond zich op dit moment al in het gasthuis en zijn aardse goed werd met deze verkoop te gelde gemaakt.

[10] Inschrijving in de doopregisters van de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk van Amersfoort (1604): “den 2 September heeft Caerl de Slootmaker zijn kint ten doop ghehoit ende kint heet Boldewijn“.

In mijn zoektocht naar de kinderen van Chaerle ben ik wel een Boudewijn Carelsoon (Carels) tegengekomen in Rotterdam. Of hij dezelfde persoon is als deze Boldewijn valt zeer zeker te betwisten, maar zijn naam is er niet een die niet vaak voorkomt. De gevonden Boudewijn trouwde op 1 december 1620 met Anneken Pieters (hij was “jongesel” en woonde in de “Peperstraet“) en waarschijnlijk later op 24 september 1630 met Maertgen Joosten, weduwe van Huugh Janssens. Bij de inschrijving in 1630 wordt aangetekend dat hij weduwnaar is, maar niet van wie.

Boudewijn komt ook een aantal keer voor in het Oud Notarieel Archief van Rotterdam. In 1623 was hij arbeider en woonde hij “in de Cordewaghestraet(Aller Az., Notaris Jan van, 1623). In 1637 was hij 38 jaar oud en sleper van beroep (Duyfhuysen jr., Notaris Jacob, 1637). In 1631 wordt hij in een akte genoemd als Boudewijn Carelsz, weduwnaar van Anneken Pietersz, betreffende de nalatenschap van zijn zwagers Pieter Pietersz en Jacob Pietersz (Swan, Notaris Jacob Cornelis, 1631). Als hij bij zijn eerste huwelijk gelogen heeft over zijn leeftijd (hij zou toen immers pas 16 jaar oud zijn geweest), dan heeft hij dat consequent volgehouden.

Wat ik wel vermoed is dat zijn voornaam van betekenis was in de familie, want zijn zus Martijntgen noemde een van haar kinderen ook Boldewijn (“Den 13e April 1633 (…) Boldewijn, het kint van Jan Jansß Boursier“). In de familie van Jan zie ik geen aanleiding voor vernoeming.

[11] Inschrijving in de doopregisters van de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk van Amersfoort (1608): “den 7 September heeft Caerl slootmacker zijn kint ten doop ghehoit ende kint heet Grietgen“.

Inschrijving in het lidmatenregister van de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk van Amersfoort op 25 april 1625: Grietje Charles Choudrons, woonachtig in de “Krommestraet”. Overleden zonder aantekening van een datum (Lidmatenregister (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk Amersfoort, 1621).

Grietje trouwde op 6 juni 1633 in Amersfoort met Dirc(k) Jaspersen Burchhart. Getuigen waren zijn broer Henric (namens zijn moeder) en Neeltgen Choudron namens haar ouders (Putman, J.H.M. & Burgman-Feenstra, H.A., 1993). De naam Burchhart wordt overigens alleen genoemd bij de doop van hun dochter Hester op 1 januari 1637 in Amersfoort. Dirck werd op 27 september 1634 ingeschreven in het lidmatenregister van de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk van Amersfoort. Er wordt aangetekend dat hij de echtgenoot is van Grietgen Carels (Lidmatenregister (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk Amersfoort, 1634).

[12] Inschrijving in de doopregisters van de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk van Amersfoort (1608): “den 14 ouigustij heeft Caerle Sedron slootmaker zijn kint ten doop gehoit het kint heet: Christiaen.

Christiaen (Christijaen) ging op 29 maart 1628 in Amersfoort in ondertrouw met Barbar(a) Huberts Moll, afkomstig uit Amersfoort. Mogelijk is deze Barbara dezelfde persoon als Barber die op 25 maart 1604 in het doopregister werd ingeschreven, maar wiens ouders niet bij name worden genoemd. Barbara was een dochter van Huijbert (Lambertsz) Moll en Geertgen Cornelis Jonghst. Dit laatste blijkt uit een transportakte van 1 mei 1660. Barbara wordt in deze akte genoemd als weduwe en boedelhoudster van Christiaen Scholderom (Index op transporten, 1660).

Na het overlijden van Christiaen ging Barbara op 20 mei 1648 in Amersfoort in ondertrouw (en trouwde in Soest) met Willem Sondach, afkomstig uit Rhenen. Willem werd op 24 augustus 1650 in Amersfoort begraven (Sint Joriskerk).

Barbara trouwde voor de derde keer (“barbara molle wed: van Willem Sondach“) op 25 november 1652 in Amersfoort met Isaac Joosten van Hersele, weduwnaar van Constantia Lucretia van Calck, geboren in Antwerpen (Gewest Vlaanderen, België).

[13] Inschrijving in de doopregisters van de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk van Amersfoort (1613): “den 21 november heeft Caerl Coudron zijn kint ten doop ghehoit ende kint is ghenoemt: neeltjen“.

Inschrijving in het lidmatenregister van de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk van Amersfoort op 13 juli 1633 van: Neeltgen Chaudrons, woonachtig in de “Crommestraet”, dochter van mr. Carel Chaudrons. Overleden zonder aantekening van een datum (Lidmatenregister (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk Amersfoort, 1633).


9 Bronnenoverzicht


9.1 Archiefinstellingen


  • Archief Eemland. (2021, augustus 15). URL: https://www.archiefeemland.nl/. Archief Eemland is hét historisch informatiecentrum voor Amersfoort en de regio Eemland. Amersfoort, UT, NL: Archief Eemland.
  • Erfgoed Leiden e.o. (2021, augustus 15). URL: https://www.erfgoedleiden.nl/. Online database met historische data uit Leiden e.o. Leiden, ZH, NL: Erfgoed Leiden e.o.
  • Het Utrechts Archief. (2021, augustus 15). URL: https://hetutrechtsarchief.nl/. Het Utrechts Archief bewaart de geschiedenis van de provincie en de stad Utrecht. In onze collectie vindt u meer dan 29 kilometer archief en ruim een half miljoen foto’s, films, tekeningen, prenten en kaarten. Utrecht, UT, NL: Het Utrechts Archief.
  • Stadsarchief Amsterdam. (2021, augustus 15). URL: https://www.amsterdam.nl/stadsarchief. Het Stadsarchief Amsterdam is het historisch documentatie- centrum van de stad Amsterdam. Amsterdam, NH, NL: Gemeente Amsterdam.
  • Stadsarchief Breda. (2021, augustus 15). URL: https://stadsarchief.breda.nl/. Alles over vroeger, voor iedereen van nu: Stadsarchief Breda verzamelt en beheert de geschiedenis van de stad en zijn inwoners. Die rijke historie stelt Stadsarchief Breda gratis ter beschikking – in woord en beeld, tastbaar en online. Breda, NB, NL: Gemeente Breda.
  • Stadsarchief Rotterdam. (2021, augustus 15). URL: https://stadsarchief.rotterdam.nl/. Het Stadsarchief Rotterdam is het openbare geheugen van Rotterdam en enkele omliggende gemeenten. De bijzonder rijke collectie omvat honderdduizenden prenten, foto’s, films, kaarten, geluidsopnames en meer dan 20 kilometer papieren archiefstukken. Rotterdam, ZH, NL: Gemeente Rotterdam.

9.2 Afbeeldingen


  • Afbeelding 1 (2020): Ingen, Notaris J. van, (1611, oktober 16). AT 002b002, akte nummer 231. Verklaring. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Afbeelding 2 (2021): Prentmaker: Jacob de Gheyn (II) naar ontwerp van Hendrick Goltzius uit 1587). Een man met een grote trom aan zijn linkerzijde en een stok in zijn geheven rechterhand (een tamboer), ten voeten uit, op de rug gezien. Op de achtergrond een heuvelachtig landschap waarin een troep soldaten marcheert. Onder de voorstelling twee regels tekst in Latijn. Deze prent is onderdeel van een serie van 12 genummerde prenten van militairen, ten voeten uit weergegeven tegen een landschappelijke achtergrond waarin krijgshandelingen verricht worden, en met een tweeregelig Latijns onderschrift. Amsterdam: Het Rijksmuseum (http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.445567).
  • Afbeelding 3 (2020): Trouwregister Nederduitsch Gereformeerde Kerk Amersfoort (1589). DTB_Archief_Eemland_13.29a Amersfoort NH dopen 1579-1592 en trouwen 1583-1592. Inschrijving van Chaerle Choudron en Marentijnge Jacobsen. Utrecht: Het Utrechts Archief (hetutrechtsarchief.nl).
  • Afbeelding 4 (2020): Trouwregister Nederduitsch Gereformeerde Kerk Oudewater (1591). O070-51 Oudewater NH trouwen. Inschrijving van Carel Chaudron en Hester Christiaens. Utrecht: Het Utrechts Archief (hetutrechtsarchief.nl).

9.3 Primaire bronnen


  • Doop-, Trouw-, Begraafregisters (DTB). (ca. 1550-1811). De bevolkingsadministratie voor de invoering van de Burgerlijke Stand (1811). Genealogische data van voor de invoering van de burgerlijke stand zijn voornamelijk ontleend aan de plaatselijke Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmatenregisters. De kerkelijke bevolkingsadministratie had, voor de invoering van de Burgerlijke Stand (1811), dus ook de publieke functie van bevolkingsadministratie. Diverse archiefinstellingen.

9.4 Specifieke bronnen


  • Aa, A.J. van der (1869). Biographisch woordenboek der Nederlanden. Vermelding van Valentin de Pardieu (p.1082). Haarlem: J.J, van Brederode (Digitale uitgave door Huygens ING (http://resources.huygens.knaw.nl/).
  • Acta ofte handelinge synodi provinciae Ultrajectinae (1620, september 5-13). Verslag van de Utrechtse synode vergadering van de Nederduitsch Gereformeerde Kerk. Vermelding van C(h)arel Chaudron als afgevaardigde van de gemeente van Amersfoort. Digitale uitgave: Kerkrecht.nl (http://www.kerkrecht.nl/).
  • Aller Az., Notaris Jan van. (1623, april 21). Oud Notarieel Archief Rotterdam. Attestatie of verklaring. Rotterdam: Stadsarchief Rotterdam (www.stadsarchief.rotterdam.nl).
  • Amersfoort op de kaart (2021, augustus 9). Kaart van Amersfoort. Beschrijving boerderij De Vathorst. Amersfoort: Archief Eemland (https://www.amersfoortopdekaart.nl/).
  • Burgerrechtverleningen (1628, december 29). Toegangsnummer: 01 Stadsbestuur Amersfoort, 1300-1810. Inventarisnummer: 22. Folio 399v-1. Inschrijving van Jan Jansz Bossier. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Dutch Revolt (2021). Beschrijving van de rol van de trommelslagers in het Staatse leger. Dutch Revolt: https://www.dutchrevolt.nl/staf/.
  • Duyfhuysen jr., Notaris Jacob. (1637, december 27). Oud Notarieel Archief Rotterdam. Attestatie of verklaring. Rotterdam: Stadsarchief Rotterdam (www.stadsarchief.rotterdam.nl).
  • Gastelingenregister St. Pietersgasthuis (1634, januari 8). Toegangsnummer: 0099 Gecombineerd Sint Pieters- en Bloklandsgasthuis te Amersfoort, 1326-2010. Inventarisnummer: 280 en 282. Inschrijving van Neeltge Schaderons. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Gastelingenregister St. Pietersgasthuis (1672, november 14). Toegangsnummer: 0099 Gecombineerd Sint Pieters- en Bloklandsgasthuis te Amersfoort, 1326-2010. Inventarisnummer: 280 en 282. Inschrijving van Cornelis Baltussen. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Gemeente Bergues (2021). Histoire. Bergues: http://www.bergues.fr/fr/information/101826/histoire.
  • Gemeente Esquelbecq (2021). L’histoire du village. Esquelbecq: http://www.esquelbecq.com/histoiremw.htm.
  • Index van het archief van het stadsbestuur (1598, januari 20). Toegangsnummer: 01 Stadsbestuur Amersfoort, 1300-1810. Inventarisnummer: 17. Vermelding van Chaerle Chaudron. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index van het archief van het stadsbestuur (1599, augustus 22). Toegangsnummer: 01 Stadsbestuur Amersfoort, 1300-1810. Inventarisnummer: 18. Overeenkomst tussen Charles Choudron en zijn buren. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index van het archief van het stadsbestuur (1609, juni 17). Toegangsnummer: 01 Stadsbestuur Amersfoort, 1300-1810. Inventarisnummer: 19. Verklaringen op verzoek van Carel Chaudron. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index van het archief van het stadsbestuur (1613, juli 5). Toegangsnummer: 01 Stadsbestuur Amersfoort, 1300-1810. Inventarisnummer: 20. Aanstelling van Carel Chaudron tot diaken. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index van het archief van het stadsbestuur (1636). Toegangsnummer: 01 Stadsbestuur Amersfoort, 1300-1810. Inventarisnummer: 2.2.1.3.5. Stedelijke ambtenaren nummer 296. Ophoging van het het tractement van Carell Chaudron. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op het Resolutieboek (1620, januari 31). Toegangsnummer: 01 Stadsbestuur Amersfoort, 1300-1810. Inventarisnummer: 22. Aanstelling van mr. Carel Chaudron als Bijbelvoorlezer in het Sint Pietersgasthuis. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op het Resolutieboek (1620, februari 21). Toegangsnummer: 01 Stadsbestuur Amersfoort, 1300-1810. Inventarisnummer: 22. Aanstelling van Carel Chaudron in dienst van de kosterij van het St. Jansklooster. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op het Resolutieboek (1620, augustus 7). Toegangsnummer: 01 Stadsbestuur Amersfoort, 1300-1810. Inventarisnummer: 21. Vermelding van Daniel Carels als slotenmaker. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op het Resolutieboek (1621, januari 2). Toegangsnummer: 01 Stadsbestuur Amersfoort, 1300-1810. Inventarisnummer: 22. Besluit stadsbestuur Amersfoort. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op het Resolutieboek (1621, december 31). Toegangsnummer: 01 Stadsbestuur Amersfoort, 1300-1810. Inventarisnummer: 22. Opdracht van het stadbestuur aan mr. Carel Chaudron om de stadswapens schoon te maken. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op het Resolutieboek (1625, januari 4). Toegangsnummer: 01 Stadsbestuur Amersfoort, 1300-1810. Inventarisnummer: 22. Vermelding van eedaflegging door Carel Chaudron. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op het Resolutieboek (1627, april 16). Toegangsnummer: 01 Stadsbestuur Amersfoort, 1300-1810. Inventarisnummer: 22. Vermelding van Carel Chaudron als gewezen voorlezer in de Sint Jans Kapel. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op het Resolutieboek (1629, januari 7). Toegangsnummer: 01 Stadsbestuur Amersfoort, 1300-1810. Inventarisnummer: 22. Vermelding van de viering van de verovering van de Zilvervloot. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op het Resolutieboek (1629). Toegangsnummer: 01 Stadsbestuur Amersfoort, 1300-1810. Inventarisnummer: 22. Diverse vermeldingen op basis waarvan een beeld kan worden geschetst over de bezetting van Amersfoort. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op transporten (1596, september 6). Toegangsnummer: 0012 Stadsgerecht Amersfoort, 1435-1811. Inventarisnummer: 436-11. Aankoop van onroerend goed door Carolus Choudron. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op transporten (1609, juli 21). Toegangsnummer: 0012 Stadsgerecht Amersfoort, 1435-1811. Inventarisnummer: 436-13. Overeenkomst tussen Charles Choudron en zijn buren. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op transporten (1630, april 1). Toegangsnummer: 0012 Stadsgerecht Amersfoort (1435-1811). Inventarisnummer: 436-16. Inschrijving van een lening op naam van Charle Chaudron. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op transporten (1640-1664). Toegangsnummer: 0012 Stadsgerecht Amersfoort (1435-1811). Inventarisnummer: 436-19 (28-11-1640). Verkoop van “een huis, hof en uitgang in de Muurhuizen omtrent de Bloemendalse Binnenpoort strekkende de uitgang … pomp op Bloemendal” met als belender “Cornelis Baltusz”. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op transporten (1640-1664). Toegangsnummer: 0012 Stadsgerecht Amersfoort (1435-1811). Inventarisnummer: 436-23 (09-07-1659). Verkoop van “een huis, hof en hofstede in de Muurhuizen, van daar strekkend tot achter aan de Weverssingel” met als belender “Cornelis Baltus, bombasijdewerker”. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op transporten (1640-1664). Toegangsnummer: 0012 Stadsgerecht Amersfoort (1435-1811). Inventarisnummer: 436-24 (10-01-1661). Verkoop van “een huis, hof en hofstede, staande op de Weverssingel” met als belender Cornelis Baltusz. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op transporten (1640-1664). Toegangsnummer: 0012 Stadsgerecht Amersfoort (1435-1811). Inventarisnummer: 436-25 (26-07-1664). Verkoop van “twee huizen, hof en hofstede op de hoek van de Weverssingel, met de uitgang aan de westzijde van de pomp” met als belender “Cornelis Baltusz”. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op transporten (1641-1658). Toegangsnummer: 0012 Stadsgerecht Amersfoort (1435-1811). Inventarisnummer: 436-19 (02-06-1643). Verkoop van “de helft van een huis, hof en hofstede in de Lieve Vrouwestraat, waarvan de andere helft aan de comparanten blijft” met als belender “Martijntgen Carels, weduwe van Jan Bossier”. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op transporten (1641-1658). Toegangsnummer: 0012 Stadsgerecht Amersfoort (1435-1811). Inventarisnummer: 436-20 (20-11-1643). Verkoop van “een huis, hof en hofstede in de Kranckeleedestraet (Krankeledenstraat)” met als belender “Martijntgen Carels, weduwe van Jan Bossier”. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op transporten (1641-1658). Toegangsnummer: 0012 Stadsgerecht Amersfoort (1435-1811). Inventarisnummer: 436-21 (31-05-1650). Verkoop van “een huis, hof en hofstede met alles wat aard- en nagelvast is, in de Krankeledenstraat” met als belender “Martijntjen Claes [sic], weduwe van Jan Bossier”. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op transporten (1641-1658). Toegangsnummer: 0012 Stadsgerecht Amersfoort (1435-1811). Inventarisnummer: 436-22 (08-02-1654). Registratie van een hypotheek rustend op een “huis, hof en hofstede in de Krankeledenstraat” met als belender “Martijntgen Carels, weduwe van Jan Boursier”. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op transporten (1641-1658). Toegangsnummer: 0012 Stadsgerecht Amersfoort (1435-1811). Inventarisnummer: 436-23 (25-05-1658). Registratie van de verkoop van “een huis, hof en hofstede in de Krankeledenstraat” met als belender “de kinderen en erfgenamen van Jan Bossier“. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op transporten (1641, juli 15). Toegangsnummer: 0012 Stadsgerecht Amersfoort (1435-1811). Inventarisnummer: 436-19. Inschrijving van de verkoop van een huis door Carel Chaudron en consorten. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op transporten (1644, augustus 18). Toegangsnummer: 0012 Stadsgerecht Amersfoort (1435-1811). Inventarisnummer: 436-20. Inschrijving van de verkoop van onroerend goed door de vaders van het Sint Peters Gasthuis. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op transporten (1660, mei 1). Toegangsnummer: 0012 Stadsgerecht Amersfoort (1435-1811). Inventarisnummer: 436-24. Inschrijving van de verkoop van onroerend goed buiten de Kleine Koppelpoort door de erven van Geertgen Cornelis Jonghst, weduwe en boedelhoudster van Huijbert Moll. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Index op transporten (1676, februari 12). Toegangsnummer: 0012 Stadsgerecht Amersfoort (1435-1811). Inventarisnummer: 436-28. Inschrijving van de verkoop van onroerend goed namens Cornelis Baltusz. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Ingen, Notaris J. van, (1607, maart 15). AT 002b005, akte nummer 55. Verkoop onroerend goed. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Ingen, Notaris J. van, (1610, juni 8). AT 002a001 folio 116 – 116 V. Akte van procuratie. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Ingen, Notaris J. van, (1616, juli 14). AT 002b005, akte nummer 111. Verkoop onroerend goed. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Ingen, Notaris J. van, (1618, november 5). AT002 a002 folio 53 R en AT002 a002 folio 54 R (*). Verklaring (inzake bewaring sterfhuis). In dit artikel wordt 2x naar deze bron verwezen. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Lidmatenregister (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk Amersfoort (1619, september 30). Toegangsnummer: 0167 Hervormde Gemeente Amersfoort (1553-1977). Inventarisnummer: 73. Inschrijving van Martina Carels. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Lidmatenregister (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk Amersfoort (1620, september 23). Toegangsnummer: 0167 Hervormde Gemeente Amersfoort (1553-1977). Inventarisnummer: 73. Inschrijving van Jan Jacobsz en Jannitge Chaudrons. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Lidmatenregister (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk Amersfoort (1621). Toegangsnummer: 0167 Hervormde Gemeente Amersfoort (1553-1977). Inventarisnummer: 73. Vermelding van Caerl Chaudron. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Lidmatenregister (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk Amersfoort (1621). Toegangsnummer: 0167 Hervormde Gemeente Amersfoort (1553-1977). Inventarisnummer: 73. Vermelding van Neeltje Chaudron. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Lidmatenregister (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk Amersfoort (1621, april 25). Toegangsnummer: 0167 Hervormde Gemeente Amersfoort (1553-1977). Inventarisnummer: 73. Inschrijving van Grietje Charles Choudrons. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Lidmatenregister (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk Amersfoort (1622, juli 6). Toegangsnummer: 0167 Hervormde Gemeente Amersfoort (1553-1977). Inventarisnummer: 73. Inschrijving van Cornelia Jacobs, huisvrouw van Daniel. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Lidmatenregister (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk Amersfoort (1628, augustus 5). Toegangsnummer: 0167 Hervormde Gemeente Amersfoort (1553-1977). Inventarisnummer: 73. Inschrijving van Cornelis Baltus. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Lidmatenregister (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk Amersfoort (1633, juli 13). Toegangsnummer: 0167 Hervormde Gemeente Amersfoort (1553-1977). Inventarisnummer: 73. Inschrijving van Neeltgen Chaudrons. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Lidmatenregister (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk Amersfoort (1634, september 27). Toegangsnummer: 0167 Hervormde Gemeente Amersfoort (1553-1977). Inventarisnummer: 73. Inschrijving van Dirck Jasperss. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).
  • Lidmatenregister (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk de Rijp (1623, september 15). Hervormde Gemeente de Rijp. Inschrijving van Martijnsken Chaudron. De Rijp: GeneaData (http://geneadata.phartog.eu/).
  • Putman, J.H.M. & Burgman-Feenstra, H.A. (1993). Eemlandse Klapper (25). Huwelijken Gereformeerde Gemeente Amersfoort 1583-1811. Hollandsche Rading: Genealogische Documentatie Service (Hollandsche Rading, 1998).
  • Swan, Notaris Jacob Cornelis. (1631, augustus 14). Oud Notarieel Archief Rotterdam. Machtiging. Rotterdam: Stadsarchief Rotterdam (www.stadsarchief.rotterdam.nl).
  • Weeskamer te Amersfoort (1638). Toegangsnummer: 0039 Weeskamer te Amersfoort, 1519-1818. Boeknummer 1, inventarisnummer 1. Inschrijving van Martijntgen Carellsdochter Choudron, weduwe van Jan Bossyer, dochter van Carell Choudron. Amersfoort: Archief Eemland (archiefeemland.nl).