Gijsbertje de Grijf (Greef) (1780-1834)

Gijsbertje de Grijf (Greef)[1], geboren in Ede (Ederveen (“in ’t Eederveen”)), gedoopt op 8 oktober 1780 in Renswoude, dochter van Aalberth de Greef  en Metje Verhaar. Gijsbertje is overleden op 19 november 1834 in Scherpenzeel.
Gijsbertje trouwde op 4 maart 1825 in Scherpenzeel met Gerardus van Betuw[2], van beroep gepensioneerd militair (wagtmeester), gedoopt op 1 maart 1767 in het Loo (Gelderland) (Rooms Katholiek)[3], zoon van Fredericus (Frederik) van Betuw en Maria Labots. Gerardus is overleden op 4 september 1830 in Scherpenzeel.


Aantekeningen


[1] Gijsbertje heeft een buitenechtelijke relatie gehad met iemand die mogelijk “de Lier” heette. Uit deze relatie werd op 19 januari 1817 in Scherpenzeel haar zoon Aalbertus de Lier geboren. Hij werd ingeschreven als zoon van NN de Lier en Gijsbertje de Greef, van beroep spinster. De geboorte werd aangegeven door zijn tante Jannetje de Greef, van beroep spinster. Aalbertus is overleden op 16 maart 1817 in Scherpenzeel. Zijn overlijden werd aangegeven door zijn moeder en Matthijs Koster.

[2] Gerardus trouwde eerder op 21 februari 1818 in Scherpenzeel met Hendrikje Wouterse (van Ee), van beroep naaister, geboren op 9 juni 1779 in Scherpenzeel, dochter van Jan Wouterse en Jannetje Nijborg. Hendrikje is overleden op 24 mei 1823 in Scherpenzeel (“dorp”).

Hendrikje trouwde eerder op 7 oktober 1813 in Scherpenzeel met Gijsbert Lammertsen, van beroep schoenmaker, geboren op 6 juli 1790 in Ede (“Velthuijsen”), zoon van Peter (Pieter) Lammertsen (Lambers) en Jenneken Gijsbertse (van Veldhuizen). Gijsbert is overleden op 29 juli 1815 in Scherpenzeel.

[3] Op 7 september 1815 gaf pastoor Peters van het Loo een doopbewijs (in dit geval een akte van bekendheid) af voor Gerardus van Betuw. In dit document werd vastgelegd dat hij een zoon was van Frederik van Betuw en Maria Labots en dat hij op 1 maart 1767 in het Loo is gedoopt onder getuige van Laurens van Betuw en Helena Pullings. Gerardus is om onduidelijke redenen niet ingeschreven in de doopregisters. Om die reden werd dan ook een akte van bekendheid afgegeven. Pastoor Peters vond, zoals blijkt uit de akte, zijn oudste parochianen (Reijnier Peelen, Goosen van Wolferen, Hendrinna Nising, Johanna Wouters en Klaas Bouwen) bereid om deze verklaring te bevestigen.