Inleiding
Wanneer je aan het onderzoeken van een stamboom begint, dan koester je de hoop om een bijzondere, misschien wel adellijke of beroemde, voorouder te vinden. Zo verging het mij in ieder geval wel. Wanneer ik voor het eerst in het archief in Ede ben geweest weet ik niet meer op de datum af. Wel weet ik dat ik 23 november 2001 voor het eerst naar het archief in Amersfoort ben geweest. Ik was toen 17 jaar oud, was HAVO-scholier en een retourtje met de trein betaalde ik nog met guldens.
In het archief in Ede was ik wat meer te weten gekomen over mijn overgrootvader “de ouwe Willem” Wagensveld. Hij werd geboren in Woudenberg en zijn vader was de, in 1899 in Amersfoort woonachtige, metselaar Hermanus Wagensveld. Aan de hand van dat gegeven besloot ik mijn geluk in Amersfoort te gaan beproeven. Ik had mijn “kladje” met aantekeningen uit het archief in Ede bij me en ging met een beetje gezonde spanning en vol verwachtingen richting het Archief Eemland.
Het Archief Eemland was destijds te vinden in het voormalige klooster achter het stadhuis van Amersfoort. Enkel de ambiance van deze historische locatie maakte al dat het verleden meer tot de verbeelding begon te spreken. In het archief werd ik door Dick van Wageningen vlot wegwijs gemaakt in de beschikbare registers.
Als Hermanus Wagensveld in 1899 in Amersfoort woonde, dan moest hij daar terug te vinden zijn in het bevolkingsregister. Hij was snel gevonden en zo kwam ik erachter dat hij destijds getrouwd was met Willemijntje Sikking. Ik wist dat Willemijntje van Kooten, de moeder van Willem, in 1899 reeds was overleden. Hermanus was klaarblijkelijk inmiddels hertrouwd. In het register worden ook zijn kinderen Pieter en Willemijntje genoemd. Dat op zich was al een bijzonder gegeven, want ik wist niet beter dan dat “de ouwe Willem” enkel een broer had. Dat was “ome Hent uit Amersfoort” (Hendrik Wagensveld (1868-1956)) die daar aan de Koppelpoort woonde.
Uit het bevolkingsregister bleek dat Hermanus in 1900 is overleden. Niet eens zo lang dus nadat hij in de huwelijksakte van zijn zoon Willem werd genoemd. Uiteraard heb ik direct zijn overlijdensakte opgezocht, want die zou mij zeker meer informatie kunnen verschaffen. In deze akte stond dat hij de zoon was van Pietje Wagensveld. Pietje, dat klonk niet heel mannelijk… En waarom maar één ouder… Het moest even landen voordat tot me doordrong wat er stond. Pas toen ik de geboorteakte van Hermanus inzag werd het me duidelijk dat hij een buitenechtelijk kind was. Hij was de zoon van Petronella Wagensveld.
Wat me toen overviel was een gevoel van totale deceptie. We zijn een slechts een bastaardtak in de lijn van de familie Wagensveld, hier houdt het op… Ik had geen roemrucht voorgeslacht, mijn stamboom hield op bij Pietje Wagensveld. Op dat moment bekroop mij zelfs het gevoel om de handdoek in de ring te gooien. Wat zou verder onderzoek nog uithalen, wat stelde het onderzoek dan helemaal voor.
Toch was dit een gemengd gevoel. Pietje maakte immers wel deel uit van mijn voorgeslacht. Ze is, was en blijft nummer 33 in mijn kwartierstaat, ondanks dat nummer 32 een onbekende zal blijven. Wegpoetsen kan ik dat toch niet. Toen herinnerde ik mij ook het volgende gezegde: “Wie zijn voorgeslacht niet eert, is zijn eigen naam niet weerd”. En ja, dan is de conclusie wel dat ik mijn achternaam aan Pietje te danken heb. Met die gedachte ben ik me toch gaan verdiepen in haar geschiedenis en in die van haar voorgeslacht. Het bleek de start van een onderzoek dat uiteindelijk 14 jaar in beslag zou nemen, wat nog nooit helemaal is afgerond en ook wel nooit helemaal afgesloten zal gaan worden.
En Petronella, die ben ik vanaf dat moment gaan koesteren als “onze Pietje”.
Henry Wagensveld
Kampen, Maart 2017
Petronella “Pietje” Wagensveld (1803-1887)
De kleinzoon van Pietje, mijn overgrootvader Willem, moet haar, al is het misschien vaag, nog wel hebben gekend. Hij was zes jaar oud toen hij Woudenberg verliet. Voor zover bekend heeft hij nooit over zijn grootmoeder gesproken. Haar naam was in de familie niet bekend. Eigenlijk weten we ook helemaal niet veel van Pietje. Ze werd geboren in een roerige tijd in het Bataafs Gemenebest, zoals de Bataafse Republiek na 1801 heette. We schrijven over de tijd in het midden in de periode van de Franse Bezetting van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
Pietje (Petronella) werd op 7 december 1803 geboren in Woudenberg en op 8 januari 1804 in de (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk aldaar, onder getuige van haar moeder, ten doop gehouden (Afbeelding 1, 1804). Zij was de dochter van Hermannus (van) Wagensveld (Wagensvelt) en Hendrijn(a) (Hendrika) Budding(h). Pietje werd vernoemd naar haar grootvader van moederszijde: Peter Budding(h) (1739-1787).
Pietje groeide op in een arbeidsgezin, haar vader was opperman/ metselaar van beroep. In haar vroege jeugd woonde zij in Opheusden (1805), later in Veenendaal (1808) en na 1810 weer in Woudenberg. Daar ga ik tenminste vanuit, omdat haar broer Derk in 1805 in Opheusden werd gedoopt en haar broer Jan in 1808 in Veenendaal. Jan overleed vroeg en in 1810 werd opnieuw een zoon en broer Jan geboren. Hij werd in Woudenberg geboren. Voor zover bekend verhuisde het gezin nadien niet meer. Toen Pietje 15 jaar oud was overleed haar moeder op 45-jarige leeftijd. Haar vader leefde wel langer. Hij overleed in 1840 en werd 77 jaar oud.
Toen Pietje 21 jaar oud was, werd zij voor het eerst moeder. Op 19 november 1824 werd haar dochter Hendrika “in het huis Numero Tweehonderd dertien onder Woudenberg” geboren. Hendrika werd gevolgd door Hermanus. Hij werd op 27 juli 1829 geboren “in het huis numero tweehonderd en twaalf in de Knaapstraat”. De jongste telg van het gezin, Hendrik, werd op 20 juni 1836 “in de Knaapstraat nummer 213” in Woudenberg geboren.
Pietje liet haar drie haar kinderen dopen in de Nederlandse Hervormde Kerk (de voormalig (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk) van Woudenberg. Ook werd bij haar in de bevolkingsregisters aangetekend dat dit het kerkgenootschap was waarbij zij was aangesloten. Of Pietje verder actief kerkelijk betrokken was, dat is niet bekend.
Voor zover bekend heeft Pietje na 1810 nergens anders meer gewoond dan in Woudenberg:
- 1824: Petronella woonde, met haar dochter Hendrika, in huis bij haar vader Hermanus Wagensveld aan de Knaapstraat 213. Op hetzelfde adres stonden ook haar broer Jan en zus Klara ingeschreven. Verder worden ook haar tante Geertje Goudee-Wagensveld, nicht Grietje Hak- Goudee (de dochter van Geertje) en haar achternichtje Hendrika Hak (de dochter van Grietje) op ditzelfde adres genoemd.
- 1830: Petronella woonde met haar kinderen bij haar vader in huis (Knaapstraat 212). Ook haar broer Jan en zus Reintje stonden op dit adres ingeschreven
- 1840: Petronella woonde, met haar kinderen (Hendrika (15), Hermanus (10) en Hendrik (3)), in het huis met het nummer 213 aan de Knaapstraat. Op dit adres stonden ook haar zus Aaltje (Aleijda Klara) Wagensveld, haar man Teunis Velthuizen en hun kinderen ingeschreven.
- 1850: Petronella woonde nog op hetzelfde adres en haar zoons Hermanus en Hendrik woonden nog bij haar in huis. In het register wordt aangetekend dat zoon Hermanus tijdelijk te Barneveld woonde (15 mei 1851).
- 1860: Petronella woonde in het huis nummer W.243. Of dit nog hetzelfde adres is als in 1850, dat valt niet op te maken uit het register. Haar zoons Hermanus en Hendrik wonen nog steeds bij haar in huis. Kort na de volkstelling van 1860 is zoon Hermanus getrouwd en een jaar later trouwde ook Hendrik.
- 1870: Petronella, van beroep spinster, staat ingeschreven op huisnummer (W.) 231 in Woudenberg.
We kunnen niet in de geschiedenis kijken, maar heel gemakkelijk zal het leven van Pietje niet zijn geweest. Ze is nooit getrouwd, maar had wel drie kinderen van wie de vader onbekend is. Tegenwoordig kijken we daar heel anders naar dan in de tijd van Pietje. Het hebben van buitenechtelijke kinderen was toen, op z’n zachtst gezegd, een schande. We kunnen er slechts naar gissen, maar de reactie uit haar omgeving laat zich wel raden.
Het zal voor Pietje geen gemakkelijke opgave zijn geweest om haar drie kinderen alleen op te voeden, aangezien zij daarnaast ook de kost moest verdienen voor het gezin. Zij was van beroep spinster/ arbeidster en veel geld zal er dus niet binnen zijn gekomen. Ook de sociale vangnetten als bijstand (uitgezonderd diaconale ondersteuning vanuit de kerk) kende men toen nog niet. Of de biologische vader van haar kinderen nog iets heeft bijgedragen in het onderhoud van de kinderen weten we niet. Vermoedelijk niet, er bestonden toen immers nog geen alimentatieregels zoals we die nu kennen.
Op 26 februari 1887, om 10 uur in de ochtend, kwam er in Woudenberg een einde aan het lange en zeer waarschijnlijk moeizame leven van Pietje (Afbeelding 2, 1887). Zij werd begraven op begraafplaats Lambalgen in Scherpenzeel (Osnabrugge, J., 1998). Pietje moet wel een sterke vrouw zijn geweest, want ze bereikte de leeftijd van 83 jaar. Dat is wel uitzonderlijk gegeven de vaak armoedige en ongezonde omstandigheden waarin zij zal hebben geleefd.
Pietje heeft in haar leven ook rouw gekend. Zij overleefde al haar broers en zusters en werd zelf slechts door haar schoonzus Aaltje Lagerweij overleefd. Ook haar schoonzoon Teunis Valkenburg, haar schoondochters Antonia van de Kemp, Willemijntje van Kooten en Hendrika (Drieka) Budding en tien van haar kleinkinderen gingen haar voor. Haar kinderen overleefden haar wel. Dertien jaar na haar overlijden overleden haar kinderen in een tijdsbestek van nog geen jaar. Hendrika overleed op 21 april 1900 in Woudenberg, Hendrik op 13 maart 1901 in Woudenberg en Hermanus verongelukte op 9 mei 1900 in Amersfoort.
Toen ik een tijdje geleden, het was bij een uitvaartplechtigheid, een predikant hoorde lezen uit een van de Psalmen in de Bijbel, moest ik onwillekeurig denken aan “onze Pietje” toen werd gelezen: “De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren, of, als wij zeer sterk zijn, tachtig jaren, maar het beste daarvan is moeite en verdriet”. Pietje was, als we het gezegde in deze tekst toepassen, een zeer sterke vrouw. Hoewel we niet weten hoe zij in het leven stond, misschien was zij wel een hele optimistische en vrolijke vrouw, kan ik me, op basis van de beschikbare feiten, wel zo voorstellen dat Pietje deze tekst (als ze die al kende) moet hebben doorleefd.
Bronnenlijst (Afbeeldingen)
- Afbeelding 1. (1804, januari 8). Doopregister (Nederduitsch) Gereformeerde Kerk Woudenberg. Inschrijving Petronella Wagensveld. Woudenberg: Het Utrechts Archief (www.hetutrechtsarchief.nl en www. archieven.nl).
- Afbeelding 2. (1887, februari 26). BS Woudenberg | Overlijdensakte | 1887-9. Overlijdensakte Petronella Wagensveld. Woudenberg: Het Utrechts Archief (www.hetutrechtsarchief.nl en www. archieven.nl).
- Osnabrugge, J. (1998). Begraafplaats Lambalgen Scherpenzeel. Historisch onderzoek van het oude gedeelte. Scherpenzeel: Vereniging Oud Scherpenzeel (www.oudscherpenzeel.nl).-